of Corneille de La Haye, vroeger ten onrechte Claude Corneille genoemd, Frans portretschilder (’s-Gravenhage ca 1505 - Lyon in of na 1574), vermoedelijk zoon van een Haags apotheker en oorspronkelijk Cornelis (Christoffelsz.) van der Capelle geheten, ging ca 1525 naar Zeeland (leerling van Marinus van Reimerswalen?), Antwerpen (id. van Quinten Matsys?) of Parijs, daarna naar Lyon, waar Janus Secundus hem in 1533 aantrof en werd in 1540 „painctre de la maison du seigneur Ie dauphin”. In Dec. 1547 werd hij genaturaliseerd door koning Hendrik II, die hem in 1551 tot hofschilder benoemde.
Hij schilderde een reeks portretten van leden van de Franse koninklijke familie en van de hofhouding in zeer klein precieus formaat, naar voorbeeld van François Clouet. Zijn kleuren zijn meestal licht en helder, als achtergrond kiest hij bij voorkeur een blauw-groen effen vlak. Zijn werken zijn niet gesigneerd, doch konden geïdentificeerd worden door bijschriften van de latere verzamelaar Roger de Gaignières. Menstelt op zijn naam ook een reeks van 86 gravures (monogram twee dooreengestrengelde letters C), w.o. portretten van Franse koningen en mythologische voorstellingen. Onder zijn nageslacht, dat zich de La Haye noemde, komen tot in de 18de eeuw te Lyon schilders voor.
MR H. F. WIJNMAN
Lit.: N. Rondot, Les peintres de Lyon (1888); H. Bouchot, Les Glouet et Corneille de Lyon (1892); A. v. Würzbach, Niederl.
Künstlerlex. I (1906) en III (1911); Thieme-Becker, Allg. Lex.der bild. Künstler, VII (1912), XXII (1928); L.
Dimier, Hist. de la peinture de portr. I (1924); Pierre de Nolhac in Mélanges offerts k P. Laumonier (1935); H. E. v.
Gelder, Twee i6de-eeuwsche Haagsche kunstenaars, in Die Haghe (1938).