stad in het Franse departement Oise, ligt aan de monding der Aisne in de Oise en aan de Noorderspoorweg, telt (1946) 18 218 inw. Merkwaardig zijn de kerken St Germain (uit de 15de eeuw), St Antoine (gedeeltelijk uit de 12de eeuw), St Jacques (uit de 12de en 15de eeuw) en het Gothische stadhuis (16de eeuw).
De stad is middelpunt voor de agrarische omgeving en heeft industrie van vetten, draineerbuizen, hout, machines, bier en scheepsbouw. In het Z.O. van de stad ligt het kasteel, dat op een park en een uitgestrekt bos aansluit; het kasteel dateert in eerste aanleg uit de Merovingische tijd. In de 16de eeuw was het een jachtslot, dat door Lodewijk XV en Lodewijk XVI werd verbouwd tot zijn historische vorm. Napoleon I vestigde er nu en dan zijn verblijf en Karel X en Napoleon III gebruikten het als jachtslot.
In 1808 was het de verblijfplaats van de onttroonde Spaanse koning Karel IV.Compiègne moet door de Galliërs gebouwd zijn en droeg in de tijd van Glovis de naam Compendium. Karel de Kale vergrootte de stad in 876 en noemde haar Carolopolis, in 833 werd Lodewijk de Vrome hier afgezet. 23 Mei 1430 werd de Maagd van Orleans onder de muren der stad door de Bourgondiërs gevangen genomen en aan de Engelsen overgeleverd. Vroeger zijn te Compiègne meermalen conciliën gehouden. Op 27 Aug. 1915 werd de stad door de Duitsers gebombardeerd, waarbij grote verwoestingen werden aangericht. In het bos van Compiègne (nl. op 6 km van de stad, op het Carrefour de Rethondes) capituleerden 11 Nov. 1918 de Duitse legers in Frankrijk; op 22 Juni 1940 vond de capitulatie der Franse legers op dezelfde plek plaats.
