(uit Gaza?), een van de bekendste Christelijke dichters in de Latijnse taal (uit de tweede helft van de 3de, begin of midden van de 5de eeuw), werd door het bestuderen van de Bijbel voor het Christendom gewonnen. Hij schreef in acrostichische vorm Instructiones LXXX adversus gentium Deos, (deel 1 bevat vermaningen aan heidenen en Joden tot bekering, deel 2 aan Christenen tot boete) en later een Carmen apologeticum adversus Judaeos et Gentes met een beschrijving van het duizendjarige rijk (z chiliasme).
Uitg. door Dombart (1887); Durel, Les Instructions de C. (1912, vert. m. commentaar).Lit.: C. Brakman in: Mnemosyne 1927; A. F. v. Katwijk, Lexicon Commod., diss.
Amsterdam (1934); Weyman, Beitrage zur Gesch. d. chrl. lat. Poesie (1926); Altaner, Patristik p. 264 (1938).