in de wetenschappelijke literatuur aangehaald als D S H (Dead Sea Habakkuk Commentary), werd in 1947 in een grot bij de Dode Zee gevonden. Het handschrift is eigendom van de Syrische aartsbisschop te Jeruzalem en werd in facsimile uitgegeven door M.
Burrows e.a. te New Haven in 1950. Het dateert volgens schatting uit de 2de eeuw v. Chr. De inhoud omvat de tekst van Hab. 1 en 2, voorzien van een actualiserende commentaar die tussen de uitspraken van de profeet is gevoegd, telkens ingeleid door de woorden „dit slaat op”. In deze commentaar wordt gezinspeeld op tijdsomstandigheden in de omfloerste taal van de apocalyptiek, zodat het uiterst moeilijk is de aangeduide gebeurtenissen te identificeren. Het is echter zeker, dat er een nauw verband is tussen de inhoud van deze tekst en die van de overige zgn. „Dead Sea Scrolls”.
Er is ook verwantschap met de gedachtenwereld der zgn. Zadokieten, een naar Damascus uitgeweken Joodse secte, waarvan de documenten reeds eerder in de genizah van de synagoge van Oud-Caïro waren ontdekt en uitgegeven (z Damascus-document).PROF. DR M. A. BEEK
Lit.: J. van der Ploeg, De in 1947 in de woestijn van Juda gevonden oude handschriften in het kader van gelijktijdige schriftelijke documenten (Jaarber. van Ex Oriente Lux, No. 11, 1949-’50, blz. 41 v.v., vooral blz. 59-61) ; La Nouv. Clio (1950), 330-353
