is de naam van het sociaal-economische stelsel, dat vooral in de twintig jaren na de val van Napoleon in Frankrijk door Saint Simon en zijn discipelen werd ontwikkeld en dat als de oorsprong van het igde-eeuwse Europese socialisme kan worden beschouwd. De collectivisten wilden dat ieder zou worden beloond overeenkomstig zijn capaciteiten en zijn productieve arbeid.
Zij wilden afschaffing van het erfrecht en de productie door „geïsoleerde individuen” (fabrikanten, bankiers, handelaren, boeren) vervangen door het „industrialisme”, een door de staat geleide productie (vergelijk de „plan-huishouding” en geleide economie van onze dagen). Zij waren dus tegenstanders van de private eigendom der productiemiddelen en van een voortbrenging en inkomstenverdeling, die in hoofdzaak op grond van de prijsvorming op een vrije markt tot stand komt. Saint-Simon wilde de politieke staten door economische gouvernementen vervangen, en wel langs de weg van overreding, niet door revolutionnair geweld.In onze dagen wordt de naam collectivisme door enige vooraanstaande schrijvers, vooral door Wilhelm Röpke, gebruikt als verzamelnaam voor alle vormen van socialisme en communisme, die de beschikkingsmacht over de dode en levende productiekrachten, de leiding der voortbrenging en de inkomstenverdeling willen concentreren bij en toevertrouwen aan de staat. De critici van het collectivisme vrezen van dit stelsel—dat in de plaats van een markt-economie noodzakelijkerwijze een „commando-economie” met zich zou brengen met gedicteerde prijzen, lonen en tewerkstelling, politieke en economische despotie — alomvattende organisatie, totalitarisme en degradatie van de mens tot een maatschappelijk instrument. De ervaringen in het nationaal-socialistische Duitsland en in Sovjet-Rusland hebben deze vrees versterkt. Een brandende strijdvraag onzer dagen is, of ook die stromingen van het collectivisme die de democratie in hun vaandel hebben geschreven, zoals de sociaaldemocratie,niet onmachtig zouden blijken de burgerlijke vrijheden te handhaven indien het collectivisme verwerkelijkt wordt.
PROF. O. GONGGRIJP
Lit.: Charles Gide et Charles Rist, Histoire des doctrines économiques (1909); W. H. Chamberlin, A False Utopia. Collectivism in Theory and Practice (1937); F.
A. Hayek, The Road to Serfdom (1944); W. Roepke, Die Gesellschaftskrisis der Gegenwart (1942); Idem, Civitas Humana (1944); Idem, Die Krise des Collectivismus (1947).