heer van Achttienhoven (’s-Gravenhage ged. 12 Dec. 1646 - 23 Juli 1702), zoon van Johan v. Hcemskerck*, gaf in 1672 een blijk van vaderlandsliefde door op eigen kosten 50 matrozen uit te rusten.
Met dezen maakte hij de zeeslag bij Solebay mee. In 1672 werd hij secretaris, het volgend jaar pensionaris van Amsterdam, vervolgens lid van het college van Gecommitteerde Raden (1679). Ondertussen vervulde hij verschillende diplomatieke zendingen: 1673 naar Wenen, 1675 naar Brussel, 1676 en 1680 naar Madrid, in 1689 naar Hamburg. In 1690 droegen de Staten hem op, de vrede tussen de Duitse Keizer en de sultan te bemiddelen. De keizer beloonde hem voor zijn bemoeiingen door hem in de rijksgravenstand te verheffen (1697), welke titel hij uit bescheidenheid niet voerde. Na de vrede van Rijswijk (1697) ging hij als gezant naar Frankrijk; doch toen de koning van Frankrijk de pretendent als koning van Engeland erkende, ontving Van Heemskerck bevel Parijs te verlaten.Lit.: J. E. Elias, De vroedschap van Amsterdam, 2 dln (Haarlem 1903-1905); J. H. Hora Siccama, Aanteekeningen en Verbeteringen op het Register op de journalen van C. Huygens den zoon (Amsterdam 1915); Nieuw Ned.
Biogr. Woordenb. IX (Leiden 1933); N. Japikse, Correspondentie van Willem III en van H. W. Bentinck, 5 dln (’s-Gravenhage 1927-1937).
