heer van de Gelder, Nederlands veldheer (Zwolle ged. 19 Sept. 1644-18 Febr. 1714), was in 1678 gouverneur van Zwolle; werd in 1686 luitenant-kolonel van de infanterie; in 1689 kolonel, in 1694 brigadier. Als zodanig had hij een belangrijk aandeel aan de bestorming van Namen in de nacht van 2 Aug. 1695, welke een dag later door de overgave van de stad gevolgd werd.
In 1701 werd hij generaal-majoor. In deze functie nam hij met zijn regiment deel aan het beleg van Keizersweert in 1702, waar hij gewond werd. 31 Aug. van hetzelfde jaar kwam hij te Hulst, dat door de Fransen werd aangevallen, ten einde hier de verdediging te leiden. In 1703 commandeerde hij een van de aanvalsfronten bij het beleg van Bonn, en 30 Juni van dat jaar streed hij met roem in de slag bij Ekeren. Vervolgens werd hij gouverneur van Maastricht.
In 1705 nam hij het vestinkje Leeuw aan de Geete. Inmiddels tot luitenant-generaal bevorderd, nam hij in 1706 deel aan het beleg van Ath, in 1709 aan dat van Doornik, en in hetzelfde jaar aan de bloedige slag bij Malplaquet. Nadien werd hij gouverneur van Bergen op Zoom.