term waarmee men in Amerika de woningen in de steile rotswanden van de Z.O. staten van Noord-Amerika (Arizona, Nieuw Mexico, Colorado en Utah) aanduidt. De vroegere bewoners er van behoorden hoofdzakelijk tot de Pueblo-Indianen.
Gedeeltelijk zijn het rotsholen (natuurlijk en uitgehouwen), soms bestaande uit enkele kamers achter elkaar. Was de toegang tot het eerste hol groot, dan werd deze door een muur afgesloten. Daarnaast echter bestaan de zgn. cliff-houses, gemetselde stenen huizen, die hoog langs de rotswanden onder overhangende rotspartijen, die vaak het dak vormen, zijn gebouwd. Ze zijn evenals de rotsholen zeer moeilijk te bereiken langs steile rotspaadjes en soms slechts langs een soort touwladder.Het is duidelijk dat deze cliff-houses wel zeer ongunstig gelegen waren voor hen, die ver beneden in de dalen hun velden hadden en van daar hun water moesten halen. De voornaamste functie moet dan ook zijn geweest die van beschermde plaatsen tegen vijandelijke overvallen. Gedeeltelijk waren het ook opslagplaatsen voor de geoogste maïs en andere eigendommen. De grootste cliff-houses vinden we in de canon van de Mesa Verde in Colorado.
De eigenaardige vorm van de huizen (pueblo’s) van de tegenwoordige Pueblo-Indianen, welke opeenstapelingen zijn van kubus-achtige woningen, waarbij de onderste geen deur heeft en slechts door een opening via het dak kan worden betreden, gaat op die der cliff-houses terug.
PROF. DR H. TH. FISCHER
Lit.: G. Nordenskiöld, The cliff dwellers of the Mesa Verde (1893); J. W. Fewkes, Antiquities of the Mesa Verde National Park: Cliff Palace. (Buil.
Bur. Amer. Ethnol. Smiths.
Inst. no 51, 1911); Cliffdwelling in: Handb. of Amer. Indians, Part I. (Buil. Bur. Amer.
Ethnol. Smiths. Inst. no 30, 1907); H. J.Braunholt Zj De rotswoningen van Amerika, in Elseviers uitgave: Wonderen der Oudheid III (1925)