Duits R.K. wijsgeer (Paderbom 17 Sept. 1853 - München 7 Oct. 1924), zegde na het voleindigen van zijn wijsgerige en theologische studies aan het seminarie te Paderborn zijn kerkelijke loopbaan vaarwel en behaalde de graad van doctor in de wijsbegeerte en het diploma in de filologie. Hij doceerde achtereenvolgens wijsbegeerte aan de universiteiten van Breslau (1883), Bonn (1900), Straatsburg (1903) en ten slotte van München (1912), waar hij tevens het ambt van rector vervulde.
Door zijn grondige historische en leerstellige studie der Scholastieken zette hij het werk voort der grote historici als Denifle, Ehrle, Jeiler en beïnvloedde aldus de bloei der neo-scholastiek. Ofschoon zijn geest hoofdzakelijk gericht was op de middeleeuwen, behandelde hij ook de Griekse en moderne wijsgeren. Hij stichtte (in 1891) en leidde te zamen met G. v. Hertling een grote uitgave van teksten en werken gewijd aan de middeleeuwse wijsbegeerte en godgeleerdheid: Beiträge zur Geschichte der Philosophie des Mittelalters (25 vol.). Een jaar vóór zijn dood verscheen zijn autobiografie in Die Philosophie in Selbstdarstellungen. Clemens Baeumker (t. II), Leipzig 1923; hierin vinden we, behoudens enkele werkjes welke eerst na zijn dood werden uitgegeven, een volledige lijst van zijn werken.FEL. RAEYMAEKERS DRS S. THEOL.
Lit.: Studien und Charakteristiken zur Geschichte der Philosophie, insbesonders des Mittelalters. Gesammelte Vorträge und Aufsätze von Clemens Baeumker. Mit einem Lebensbilde Baeumkers, hrsg. von Martin Grabmann (Beiträge, t. XXV, 1-2, 1928).