Neck. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Komkommerachtigen (Cucurbitaceeën). Het omvat slechts weinig soorten en deze horen thuis aan de Middellandse Zee en in de keerkringslanden van Afrika en Azië. Het zijn eenjarige, liggende, kruidachtige gewassen met verspreide, hartvormige, gelobde bladeren en alleenstaande, eenslachtige,gele bloemen.
Deze hebben een 5-spletige, buis- of klokvormige kroon. De mannelijke bloemen bezitten 2 dubbele en i enkele meeldraad, de vrouwelijke een korte, met 3 stempels gekroonde stijl en een onderstandig 3-hokkig vruchtbeginsel. Tot dit geslacht behoren C. vulgaris Schrad. en C. Colocynthis Schrad.
Eerstgenoemde, oorspronkelijk uit Zuid-Afrika afkomstig, levert de watermeloenen. De laatste is een ruwharige steppenplant en komt voor in Afrika ten N. van de aequator en in Azië van de Kaspische Zee tot Ceylon toe. De bolronde komkommervruchten ter grootte van een sinaasappel zijn bekend als kolokwintappels (Fructus Colocynthidis) en worden in de apotheek gebruikt. Men ontdoet de vruchten van de buitenste, harde schil, waarop zij in 3 delen vallen.
Vervolgens droogt men ze in de zon. Zij smaken zeer bitter, bevatten de bitterstof colocynthine en worden zelden als laxeermiddel, meer als insectenmiddel gebruikt.