stichter van de Deense volkshogeschool (Tisted 29 Mrt 1816 Dalum, bij Odense, 6 Apr. 1870), begon als onderwijzer, werd boekbinder, was een tijd in dienst van een predikant in Smyrna, maakte als vrijwilliger de oorlog van 1848 mee en werd toen weer onderwijzer. Hij was tot de conclusie gekomen, dat men kinderen geen droge leerstof moet trachten uit het hoofd te laten leren.
Bezield door Grundtvig’s ideeën wilde hij het volk opvoeden in het geloof aan God en in liefde voor hun land. In 1851 stichtte hij de eerste Hojskole in Ryslinge, waar hij de rijpe jeugd onderwijs gaf en Grundtvig’s ideeën in practijk bracht. Vaderlandse geschiedenis en de godsdienst waren de kern van zijn onderwijs, het doen ontwaken van Christelijke gevoelens was zijn hoofddoel, niet het bijbrengen van kennis.Lit.: H. Bergtrup, G. K. (Kebenhavn 1916); F. Hartenweiler-Haffter, Aus der Werdezeit der dan. Volkshochschule. Das Lebensbild ihres Begründers G. M. K. (Zürich 1921).