(Lake Champlain) in de V.S., op de grens van Vermont en New York, is 177 km lang, 0,4-24 km breed en 1982 km3 groot. De waterspiegel bevindt zich thans 28 m boven het zeeoppervlak, doch oude strandlijnen uit de diluviale ijstijd liggen thans op een hoogte van 90-122 m.
De diepte bedraagt in het noordelijk deel 90-180 m, in het zuidelijk, dat door een natuurlijk kanaal overgaat in het Georgemeer, slechts 33-45 m. Het staat door het Noordkanaal met de Hudson, door het Westkanaal met het Eriemeer en door de John met de St Laurens in verbinding. De Missisque, de Onion, de Ottercreek, de Saranack, de Goutt en de Chezy voeren haar wateren er heen. Het bevat 60 eilanden; zijn oevers zijn aan de westzijde rotsachtig en steil, met vele baaien.
Het is genoemd naar Samuel de Champlain, een Frans zee-officier die dit gebied exploreerde in 1609. Het meer lag in de pionierstijd van Amerika’s oostelijk kustgebied op een belangrijke strategische lijn, nl. op het oorlogspad der Irokezen noordwaarts, gericht tegen de Huronen, en speelde hierdoor ook in de koloniale strijd tussen Fransen en Engelsen in Noord-Amerika een belangrijke rol in de 17de en 18de eeuw. Thans heeft het scheepsverkeer in de zomer, sledeverkeer in de winter. PROF. DR A. N. J.
DEN HOLLANDER
Lit.: F. F. van de Water, Lake Champlain and Lake George (Indianapolis, 1946).