L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Samengesteldbloemigen (Composieten) en wel uit de afdeling der Cynareeën. Het onderscheidt zich door stekels langs de randen der verspreide bladeren en vrij grote, alleenstaande bloemhoofdjes van gele of oranje buisbloempjes en met een omwindsel van dakpansgewijs elkander bedekkende binnenste schutblaadjes, terwijl de buitenste enigszins van de binnenste afstaan en bladachtig en stekelig-getand zijn. De vruchtjes dragen nu eens een haarkroon, dan weer niet.
Dit geslacht telt een 20-tal mediterrane en Centraalaziatische soorten, van welke de Saffloer, C. tinctorius L., de belangrijkste is.Oorspronkelijk wild in het oostelijke mediterrane gebied, is deze soort in wijde gebieden in cultuur genomen om de rode kleurstof uit de bloemen, ook ter vervalsing van saffraan gebruikt (Basterdsaffraan), en om de aan vette olierijke zaden. Zij heeft onbehaarde stengels en omwindselbladen, oranjegele bloemen en geen haarkroon op de vruchten en wordt in Nederland als sierplant gekweekt en ook wel adventief gevonden. Een verdere soort, C. lanatus L. (syn. Kentrophyllum lanatum Duby), met wollige stengels en ingesneden bladen, lichtgele bloemen en wel een haarkroon, wordt eveneens nu en dan uit Zuid-Europa aangevoerd.