Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CARMELIETEN

betekenis & definitie

naam van een geestelijke Orde. Geschiedenis: Omstreeks het midden van de 12de eeuw vestigden zich enige Westerlingen op de berg Carmel om naar het voorbeeld van de profeet Elias een vroom kluizenaarsleven te leiden. Deze kluizenaars zijn de grondleggers van de Carmel-orde.

Zij ontvingen een regel van de H. Albertus, patriarch van Jeruzalem, welke regel in 1226 door paus Honorius III werd goedgekeurd. De nieuwe Orde verbreidde zich over Syrië en Palestina, maar door de herhaalde invallen van de Turken werd zij sedert 1238 gedwongen het H. Land te verlaten en zich in het W. te vestigen.

Onder het generalaat van de H. Simon Stock, een Engelsman, werd de oorspronkelijke regel door paus Innocentius IV gewijzigd en aan het Westers leven aangepast (1247); de Orde werd onder de bedelorden opgenomen; zij verloor haar uitsluitend contemplatief karakter en werd contemplatief-actief.De Orde, die zich zeer snel in het W. verbreidde (51 provincies met bijna 1000 kloosters), werd meegesleurd in het algemeen kerkelijk verval van de 14de eeuw. In de Orde zelf ontstond een hervormingsstreven, dat leidde tot de observantencongregaties (Mantua, Albi, Monte Santo), die echter geen blijvend resultaat leverden. Ook de poging tot hervorming van de gehele Orde, ondernomen door de generaal, de Zalige Joannes Soreth (gest. 1471), bereikte niet het gehoopte resultaat maar legde toch de grondslag voor de latere hervorming van Tours. Toen in de 16de eeuw de Orde in het N. zware verliezen leed door het opkomend Protestantisme, bewerkten de H.

Theresia van Avila en de H. Joannes van het Kruis een hervorming van de Orde in Spanje, welke zich naar andere landen verbreidde en leidde tot splitsing der Orde, doordat paus Clemens VIII deze hervormde tak verhief tot een zelfstandige Orde met eigen generaal (1593): de ongeschoeide Carmelieten. Enkele jaren later werd de hervorming der oude Orde weer opgevat door Petrus Behourt (gest. 1633), hierbij gesteund door Philippe Thibaut en Joannes van de H. Samson.

Deze hervorming, begonnen in het klooster van Rennes (Tours), verbreidde zich over Frankrijk en Duitsland en kwam vooral tot hoge bloei in de Belgische provincies.

Het Josephisme en de Franse Revolutie, alsook de talrijke secularisaties in de verschillende landen (Duitsland, Spanje, Portugal, Italië), hebben de Orde op het einde van de 18de en gedurende de 19de eeuw gevoelige slagen toegebracht, maar sedert het begin van de 20ste eeuw is weer een algemene opbloei te bespeuren. De geschoeide Carmelieten tellen thans een 20-tal provincies met ongeveer 2000 leden; het ledental der ongeschoeiden benadert de 2500.



Carmelietessen

De vrouwelijke tak der Orde werd gesticht te Geldern door de Zalige Joannes Soreth en goedgekeurd door Nicolaas V (1452); zij leggen zich uitsluitend toe op de beschouwing en onderhouden een zeer strenge clausuur. De geschoeide Carmelietessen zijn opgenomen in provincie-verband en staan onder de jurisdictie van de Provinciaal ; de ongeschoeide Carmelietessen staan onder de jurisdictie van de bisschop.



Spiritualiteit

De beschouwing, het leven in Gods tegenwoordigheid, is niet alleen de grondslag maar ook het voornaamste van het Carmelietaans leven; alle actie naar buiten is hieraan ondergeschikt. De Orde heeft een bijzondere verering tot de profeet Elias en tot de H. Maagd Maria; de Maria devotie tracht zij onder het volk te bevorderen, vooral door verspreiding van het scapulier.



Carmel in Nederland

Vóór de Hervorming Werden de volgende kloosters gesticht in Nederland: Haarlem (1249), Schoonhoven (1330), Woudsend (1337); Ijlst (1387), Vlissingen (1410), Ouddorp (1467), Utrecht (1529); Carmelietessenkloosters: Haarlem (1465) en Rotterdam (1482). Tijdens de Hervorming zijn al deze kloosters verlaten of verwoest. In 1652 werd van België uit het klooster van Boxmeer gesticht, dat het moederhuis werd van de Nederlandse Carmelprovincie. Op 1 Jan. 1948 telde deze provincie 356 leden, verdeeld over de volgende kloosters: Boxmeer (Noviciaat en Parochie), Zenderen (Humaniora en Parochie), Oss (Lyceum en Rectoraat), Hoogeveen (Parochie), Aalsmeer (Parochie), Merkelbeek (Studiehuis voor Filosofie en Theologie), Oldenzaal (Lyceum), Hengelo (Lyceum) en Mainz (Dld); ook zijn een 20-tal paters werkzaam in de missie van Malang (Java).

Tot deze provincie behoren ook vier zusterkloosters: Boxmeer (Elzendael en Sint Joseph), Zenderen en Heerlen met een gezamenlijk aantal van 123 leden; een nieuwe stichting te Jaboticabal (Brazilië) wordt voorbereid.

De semi-provincie der ongeschoeide Carmelieten, opgericht in 1935 en toegewijd aan de H. Theresia, telt 61 leden, verdeeld over vier kloosters: Waspik (Noviciaat en Rectoraat), Geleen (Studiehuis van Theologie en Klein-Seminarie), Groenendijk (Studiehuis van Filosofie en Parochie), Smakt (Rectoraat, enige bedevaartsplaats van Sint Joseph in Nederland). Ongeschoeide Carmelietessen zijn gevestigd te Den Bosch, Nijmegen, Oirschot, Arnhem, Roermond, Maastricht, Echt, Bergen op Zoom en Egmond aan den Hoef.

Carmel in België

De Carmelieten vestigden zich in 1249 te Brussel en vervolgens in vele andere plaatsen van België. De kloosters behoorden gedeeltelijk tot de Franse, gedeeltelijk tot de Nederduitse provincie. In 1595 werden de kloosters van de Franse provincie tot een zelfstandige provincie verheven: de Belgische provincie. In 1630 werden de Belgische kloosters van de Nederduitse provincie met de Belgische provincie verenigd.

De Belgische provincie bleek weldra te groot en verschil van nationaliteit maakte een splitsing noodzakelijk; deze splitsing werd in 1663 definitief doorgevoerd. Zowel de Vlaams-Belgische als de Waals-Belgische provincie kwam tot hoge bloei; zij telden resp. 17 en 9 mannenkloosters en meerdere vrouwenkloosters. Door de Franse Revolutie zijn al deze kloosters verwoest en de geschoeide Carmel is sedertdien uit België verdwenen met uitzondering van het Carmelietessenklooster van Vilvoorde, dat thans staat onder de jurisdictie van de aartsbisschop van Mechelen.

De ongeschoeide Carmelieten vestigden zich in 1617 in België en kwamen vrij spoedig tot hoge bloei; zij zijn er in geslaagd zich na de Franse Revolutie te herstellen en sedert 1885 bezitten ze weer twee provincies. De Waals-Belgische provincie telt thans vier kloosters: Brussel, Chêvremont, Soignies en Namen. De Vlaams-Belgische provincie telt thans 156 leden, verdeeld over 7 kloosters: Brugge (Noviciaat), Gent (Studiehuis voor Filosofie), Yperen (Observantie-huis), Kortrijk (Observantie-huis), Luithagen (Parochie), Haasrode (Studiehuis voor Theologie) en Eksaarde (Humaniora); verder bezit deze provincie nog een observantie-huis in Margaö in Portugees-Indië. De ongeschoeide Carmelietessen bezitten in België een 30-tal kloosters,

EADM. WINKELS, ORD. CARM.

Lit. Daniël a Virgine Maria, Speculum Carmelitanum, 4 dln (1680); Cosmas de Villiers, Bibliotheca Carmelitana, 2 dln (1752); B. Zimmermann, O.C.D. Monumenta Historica Carmelitana (1907); G.

Wesseis, Acta Capitulorum Generalium, 2 dln (1912 en 1934); H. Koch, Die Karmelitenklöster der Niederl. Provinz (1889); A. Wijtenburg, De Carmelieten (1922).

Monasticon Batavum (1942), III, passim. Tijdschriften: Analecta Ordinis Carmelitarum (Roma 1909 vlg.); Analecta Ordinis Carmelitarum Exceatorum (Roma 1926 vlg.); Carmelrozen (Oss 1912 vlg., thans Merkelbeek); Carmel (Tilburg 1948).



Carmelietessen van het Goddelijk Hart van Jezus

gesticht te Berlijn in 1891 door M. Tauscher van Den Bosch. De regel der Carmelieten is genomen als grondslag; de leden zijn verplicht het beschouwende leven ten nauwste aan de werken van naastenliefde te verbinden; de Congregatie heeft een bijzondere verering tot het H. Hart van Jezus.

De zusters zijn verspreid over Europa en Amerika; in Nederland bezitten ze vijf huizen: Sittard (Moederhuis), Tilburg, Leiden, Amsterdam en Haarlem.