is de naam van de groep >C = 0, die in verschillende organisch chemische verbindingen een belangrijke rol speelt. In aldehyden is zij aan een zijde met een waterstofatoom, aan de andere zijde met een koolstofatoom verbonden; in ketonen aan beide zijden met een koolstofatoom.
Verbindingen, die een carbonylgroep bevatten zijn er door gekenmerkt, dat zij waterstof op kunnen nemen, zich met verbindingen van het type H2N.R verbinden en met hydrazine HjN. NHj. Verder kunnen zij stoffen adderen als cyaanwaterstof, zuur natriumsulfiet en nog vele andere stoffen, zodat de carbonylverbindingen tot de meest reactieve in de organische chemie gerekend moeten worden.Carbonylverbindingen
zijn een zeer belangwekkende groep van stoffen, die de carbonylgroep GO bevatten en die ontstaan uit koolmonoxide met een metaal. In het algemeen zijn het weinig bestendige, vluchtige, zeer giftige stoffen; vooral de carbonylverbindingen van ijzer en nikkel zijn van belang. Nikkelcarbonyl Ni(CO)4 ontstaat, wanneer zuiver koolmonoxyde bij 50 gr. C. geleid wordt over fijnverdeeld nikkel.
Het is een kleurloze, sterk lichtbrekende vloeistof met kookpunt 44 gr. C. Bij verhitting ontleedt het bij 180 gr. C., waarbij het nikkel in zeer zuivere toestand als een spiegel op de wanden neerslaat.
Technisch wordt deze carbonylvorming toegepast voor de winning van nikkel uit arme ertsen (Mond procédé) (z nikkel). IJzercarbonyl, met de samenstelling Fe(CO)6 is ook een vloeistof, k.pt 104 gr. C. Het vindt toepassing als antiklopmiddel door toevoeging van 0,1-0,2 pct aan benzine (Motalin) en ter bereiding van zeer zuiver ijzer.
Ijzer vormt ook nog verbindingen: Fe2(CO)9 en Fe(CO)4, die echter vast zijn.