(Latijn Tinctura) noemt men een meestal alkoholisch aftreksel van plantaardige of dierlijke grondstoffen. Men bereidt zulk een aftreksel o.a. of door de gehakte of grof poedervormig gemaakte stoffen met verdunde spiritus te overgieten en onder gedurig omschudden 5 dagen bij 15 tot 20 gr.
C. in een gesloten fles te laten staan, waarna men uitperst en filtreert, òf wel men brengt de grondstof in een percolator, overgiet deze met de uittrekvloeistof en laat langzaam aflopen tot de vereiste hoeveelheid is verkregen. Volgens de Nederlandse en de meeste buitenlandse pharmacopeeën is de verhouding bij de sterkwerkende grondstoffen (opium, braaknoot, moederkoren enz.) 1 op 10, d.w.z. dat men uit één deel grondstof 10 delen tinctuur bereidt, bij niet sterkwerkende (kina, valeriaan enz.) 1 op 5. Tincturen worden gebruikt als geneesmiddel.