Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Calvin COOLIDGE

betekenis & definitie

(John) (Plymouth, V.S., 4 Juli 1872-Northampton 5 Jan. 1933), de 30ste president van de V.S., studeerde in de rechten, zodat hij in 1897 zich als advocaat kon vestigen te Northampton, Mass. Evenals zijn vader, wijdde hij zich al vroeg aan de politiek: in 1910 werd hij burgemeester van Northampton.

Nog geen tien jaar later werd hij tweemaal gekozen tot gouverneur van Massachusetts. Hier vooral heeft hij zijn talenten getoond: o.a. door zijn krachtig optreden bij de politie-staking te Boston (Sept. 1919), toen hij door het mobiliseren van de gehele „State-guard” de orde handhaafde en de staking tot mislukking bracht. Hij gold echter sindsdien als de vijand van de arbeidersvakverenigingen onder Samuel Gompers. Reeds in 1920 kwam hij ernstig in aanmerking als candidaat der Republikeinen voor het presidentschap en al haalde hij de keuze nog niet bij de eerste worp, hij werd met zeer grote meerderheid tot vice-president gekozen en aanvaardde dit ambt in Mrt 1921.

Twee en een half jaar later overleed president Harding plotseling en zo kwam hij toch aan het hoofd van de staat. Eerst 4 maanden na zijn ambtsoverneming richtte hij zijn eerste boodschap tot het Congres met het programma, waaraan hij trouw bleef en waarop hij een jaar later herkozen werd voor een nieuwe 4 jaar: behoud van de hoge invoerrechten, verlaging van de directe belastingen door bezuiniging bij meer rationele en „efficiënt” administratie, tegen toetreding tot de Volkenbond, maar vóór samenwerking met de Europese grote mogendheden. De ongekende welvaart van deze eerste 8 jaren na Wereldoorlog I scheen hem in dit negatieve programma volkomen gelijk te geven, de Republikeinen bleven heersen en 4 Mrt 1925 werd hij als president gecontinueerd. Hij had als voornaamste ministers Mellon, Hoover, Kellogg (die nu in de plaats kwam van Hughes).

Zij allen hadden een echt Amerikaanse afkeer van alle ingrijpen in maatschappelijke verhoudingen, zodat Coolidge zich ook bepaald tegen enige hulp aan de boeren of enige prijszetting verklaarde. Hij heeft daarover wel enige moeilijkheden gehad met de Senaat, die hem ook niet volgde in de kwestie van het Permanente Hof van Internat. Justitie: de Senaat wenste toetreding onder zulke voorwaarden als Coolidge wist, dat de andere staten onaannemelijk achtten.Onder zijn bewind en met zijn medewerking werd het Kellogg-pact gesloten, maar overigens had hij weinig succes: de vloot-conventie met Engeland en Japan, waartoe een conferentie te

Washington bijeen kwam, werd niet tot stand gebracht; evenmin slaagde hij er in de kwestie van de schulden van de vroegere Entente-leden aan Amerika op bevredigende wijze te regelen. In 1927 reeds verklaarde hij onomwonden niet voor een herkiezing in aanmerking te willen komen en in 1928 werd dan ook door de Republikeinen Hoover candidaat gesteld. Aldus eindigde zijn regering 4 Mrt 1929.

DR H. A. ENNO VAN GELDER

Bibl.: Autobiography (1929).

Lit.: G. Rogers, The legend of C.C. (1928); W. A. White, A Puritan in Babylon.

The story of C.C. (1938); C. M. Fuess, C.C. (1940).

< >