is een toestel voor het centraal verwarmen van vertrekken met behulp van warme lucht. Het is een kachel waarvan de verbrandingsgassen door kanalen met groot oppervlak worden geleid, opdat zij zoveel mogelijk warmte aan de omgeving kunnen afgeven, alvorens in de schoorsteen te verdwijnen.
Deze kanalen en gedeeltelijk ook de kachel zelf worden ingebouwd in een ruimte waar onderin koude lucht binnenkomt, die er van boven verhit uitkomt en naar de te verwarmen vertrekken wordt geleid. Een dergelijke inrichting werd reeds in de 13de eeuw in het stadhuis te Lüneburg gebruikt.Ze worden thans nog in verschillende landen in woonhuizen en landhuizen toegepast en men prijst ze aan voor de verwarming van grote ruimten als fabrieks- en sporthallen, grote magazijnen zalen, kerken enz. Bij deze wijze van verwarming komen radiatoren of andere verwarmingslichamen met hun aan- en afvoerbuizen te vervallen. Verschillende Duitse systemen waren in Nederland in gebruik en ook de „Edna” calorifère die van Amerikaanse oorsprong is. In Nederland worden ze tegenwoordig ook gemaakt.
Bekend is o.a. de „Breda Calorifère” van Backer en Rueb. De luchtverwarming kan ook met stoom of warm water geschieden. Deze Iuchtverwarmers worden „heaters” genoemd.
Lit.: L. E. Wisse en P. M. van der Weel, Centrale verwarming 3de dr. (Deventer 1942).