noemt men een toestel, waarmee men warmtehoeveelheden kan meten. De gewone mengingscalorimeter bestaat uit een dunwandig koperen bakje op kurken voetjes geplaatst binnen een tweede bak. Door deze inrichting wordt de warmtewisseling met de omgeving aanzienlijk verminderd.
In de bak bevindt zich een nauwkeurige thermometer en een roertoestel.Voor zeer nauwkeurige metingen is de mengingscalorimeter niet geschikt, daar steeds de omgeving aan de warmtewisseling deelneemt, en het zeer bezwaarlijk is de invloed hiervan precies te bepalen. Deze moeilijkheid is geheel verdwenen bij de ijscalorimeter van Bunsen.
Voor het meten der verbrandingswarmte wordt veel gebruik gemaakt van de calorimetrische bom van Berthelot. Deze bom is van staal en van binnen geëmailleerd. Er wordt een afgewogen hoeveelheid stof, welker verbrandingswarmte men wil bepalen, in het schaaltje a gedaan, de bom wordt door de buizen c en d gevuld met samengeperste zuurstof en daarna door het schroefdeksel volkomen gesloten. Door een electrische stroom wordt een platina draadje b binnen in de bom aan het gloeien gebracht, zodat de stof aangestoken wordt en volledig verbrandt.
De bom bevindt zich tijdens de proef onder water in een calorimeter; uit de temperatuurtoename van dit water wordt de warmte, door de verbranding ontstaan, gemeten.
Een andere, veel in de techniek gebruikte calorimeter is die van Junkers. De gassen, die bij de verbranding ontstaan, worden door een buizensysteem geleid, waaromheen water stroomt, dat alle warmte der gassen opneemt.
Het water stroomt met vaste snelheid rondom de buizen, de temperatuur wordt bij het in- en uitstromen bepaald. Wanneer nu alle warmte, die ontstaat, door het water opgenomen wordt, stijgt de eindtemperatuur niet meer. Daar wij nu kunnen meten, hoeveel g water per minuut door het toestel stroomt, en wij de constante temperatuurverhoging kennen, is ook de hoeveelheid opgenomen warmte per minuut bekend.
Kennen wij dus de hoeveelheid brandstof, die per minuut verbrand is, dan is ook bekend, hoe groot de verbrandingswarmte van deze van Berthelot is. Deze calorimeter wordt gebruikt voor het meten der verbrandingswaarde van gemakkelijk verbrandbare stoffen, zoals lichtgas enz.
Lit.: E. C. Wiersma, Warmteleer (1946); A. C.
Worthing en D. Halliday, Heat (1948).