Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

BURSA

betekenis & definitie

(1) foudraal van vierkante vorm, bestaande uit twee met zijde, van dezelfde kleur als het misgewaad, overtrokken bladen, tot een beurs met elkaar verbonden, waarin de corporale wordt bewaard, als deze niet in gebruik is; meestal met een kruis op een der zijden versierd.

(2, anatomie), slijmbeurs, spleetachtige tot handpalmgrote met een eigen wand beklede holte. Deze wand komt in fijnere bouw overeen met de gewrichtskapsel. De bursae bevorderen de vrije en soepele verschuifbaarheid van spieren en pezen; ze bevinden zich daar waar het skelet vlak onder de huid ligt, waar spieren of pezen direct over een benige onderlaag verlopen, tussen gewrichtskapsel en pees enz. De knie bijv. bezit aan de voorzijde een beurs tussen de huid en de bindweefsellaag die spieren en pezen gemeenschappelijk omhult (fascia lata), tussen deze laatste en de pees van de rechte dijspier (musc. rectus femoris), tussen deze pees en de knieschijf, zodat de opeenvolgende lagen hier telkens door een beurs van elkaar gescheiden zijn.

Herhaaldelijk bestaat er een samenhang tussen bursae en gewrichten, vormen de eerste een uitstulping van de gewrichtsholte.