is een gemeente in Utrecht, aan het IJselmeer, beslaat een oppervlakte van 2218 ha en telt (1946) 6355 Prot. inw. De bodem bestaat grotendeels uit zeeklei (alleen in het Z. ligt wat zand en laagveen) en is geheel als grasland in gebruik.
De Eem vormt in het W. de grens. De gemeente omvat de dorpen Bunschoten (1930: 1088 inw.) en Spakenburg (3410 inw.), benevens enige polders. Veehouderij en hooibouw zijn de hoofdmiddelen van bestaan te Bunschoten en in het gehucht Dijkhuizen; de bevolking van Spakenburg leeft voor een deel van de visserij. Daarnaast is er enige industrie, zoals een melkpoederfabriek en een knopenfabriek, de laatste in verband met de verminderde mogelijkheden van de visserij.
De bevolking van beide plaatsen valt op door de bijzondere klederdracht.Het dorp Bunschoten kreeg in 1383 van bisschop Floris van Utrecht stedelijke rechten, doch werd in 1428 door bisschop Rudolf ontmanteld. Hoe ver de stad zich vroeger uitstrekte, is nog duidelijk zichtbaar, maar slechts de van N. naar Z. zich uitstrekkende hoofdstraat is aan weerszijden bebouwd. De Pontiaansvloed van 1552 richtte er veel schade aan.