in het Tsjechisch Ceské Budëjovice, is de voornaamste stad in Zuid-Bohemen, zetel van een bisschop en van een Kamer van Koophandel en Fabrieken. De stad ligt 390 m hoog aan de samenvloeiing van de hier bevaarbaar wordende Moldau (of Vltava) met de Maltsj en aan de spoorlijnen Linz-Praag, Wenen-Eger, Budweis-Veseli, St Valentin-Budweis en Budweis-Salnau.
Zij ligt in een vlakke, vruchtbare streek en telt 37550 inw. De grote Ringplatz, een der schoonste van Bohemen, is door zuilengangen omgeven. Bezienswaardig zijn de domkerk, met een vrijstaande toren, het stadhuis met 3 torens, het stedelijk museum, de Oudgothische Piaristenkerk met een fraaie kruisgang, de Wenzelskerk, het Hohenfurterhuis en het bisschoppelijk paleis.Op onderwijsgebied bezit de stad o.a. een bisschoppelijk theologische school en een seminarium, een gymnasium, muziek-, handels-, industrie- en landbouwscholen, enz. De industrie levert er aardewerk, porselein, majolica’s, potloden (Hardtmuth), metaalwaren, emaille-artikelen, meubelen, hoeden, lucifers, chemicaliën en papier. Verder zijn er bierbrouwerijen, meelmolens, branderijen en een staatstabaksfabriek.
Budweis is het middelpunt van de handel van Zuid-Bohemen. Het bekken van Budweis is rijk aan visvijvers.
Ten N. van het Moldaudal ligt het Gothische slot Frauenberg, toebehorende aan de vorsten van Schwarzenberg.
Budweis werd in de 13de eeuw gesticht en tot een koninklijke stad verheven.
Voor haar trouw gedurende de Dertigjarige Oorlog kreeg de stad van de keizer vele voorrechten en als geschenk Bergstadtl.
