werd gesticht 21 Apr. 1856 door Gerard Bartel Brom (Amersfoort 1831 - Utrecht 1882). Deze was oorspronkelijk een gewoon koperslager en uitmuntend vakman.
Door de invloedrijke steun van mgr G. W. van Heukelum kreeg hij allengs vele kerkelijke gebruiksvoorwerpen te maken in Neogothische stijl. Hierbij verwierf hij zich en zijn werkplaats grote naam en kunstvaardigheid.Zijn oudste zoon, Jan Hendrik (Utrecht 1860 - 1 Febr. 1915), werd al jong zijn helper en medewerker. Aanvankelijk bewoog hij zich, naar de geest van de tijd, geheel in de richting van Neogothiek en Neoromaans. Omstreeks 1900 was hij echter een der eerste Katholieke kunstenaars en zeker de eerste ambachtskunstenaar, die zich geheel van de oude stijlen los maakte.
Op het gebied van bronswerk kunnen van hem de altaren te Nijmegen (St Canisius), Groningen (St Martinus), Halsteren, Utrecht (St Dominicus en St Antonius), Amsterdam (St Catharina), Haarlem (St Bavo), Gendringen (St Victor), Langeraar, Nieuwkoop, enz. genoemd worden. Vooral het grote bronzen koorhek van de St Bavokathedraal en de bronzen ambo in dezelfde kerk zijn belangrijke werken, die een geheel nieuwe persoonlijke geest ademen, los van alle stijlnamaak.
Van zijn goudsmidswerk noemen wij uit de vele belangrijke werken de monstransen voor ’s-Gravenhage (St Jacobus), Amsterdam (Redemptoristenkerk), Haarlem (St Bavo-kathedraal), ’s-Gravenhage (O.L. Vr. v. Goeden Raad), enz. Ook uit het buitenland ontving hij herhaaldelijk belangrijke opdrachten.
Bij zijn dood werd zijn werk voortgezet door zijn oudste twee zoons Jan-Eloy (Utrecht 1891) en Leo (Utrecht 1896). In nauwe samenwerking zetten zij het werk van hun vader voort en konden, ondanks de oorlogstijd en de moeilijke jaren daarna, met het artistiek peil ook de bloei van de werkplaatsen handhaven op de hoogte, waarop ze door hun vader gebracht waren. Het werkplaatsencomplex werd door hen aanmerkelijk uitgebreid en verbeterd en het aantal medewerkers en leerlingen steeg tot ca vijfenveertig. Ook hun werk vormt thans reeds een zeer grote reeks.
Zij maakten o.a. grote ciboriumaltaren voor Zwolle (St Thomaskerk), Amsterdam (St Gerardus Majella), Breda (H. Hart-kerk), Amsterdam (St Agneskerk), Wassenaar (De goede Herder), ’s-Gravenhage (St Paschaliskerk). Voor het buitenland maakten zij o.a. een groot altaar van O.L. Vrouw in de kerk van La Paz (Bolivia), een hoogaltaar in de kerk van O.L.
Vrouw van Carmel te El Agrado, een kostbaar bewerkt tabernakel versierd met drijfwerk en email voor de kapel te Springfield, Illinois (U.S.A.) en vele miskelken.
Sinds 1931 hebben de gebrs Brom veel in de zgn. Metaalplastiek (z edelsmeedkunst) gewerkt en in deze branche veel tot stand gebracht. Brom’s edelsmidse wordt sedert talrijke jaren met de restauratie van historische en antieke werken belast. Talrijke werken op het gebied van kerkelijke sieraden (kromstaven, pectoraal-kruisen e.a.) zijn de laatste decennia in deze unieke werkplaats uitgevoerd.
Bijzondere vermelding verdient de in brons gegoten doopvont voor de St Bonifaciuskerk te Leeuwarden (1931). Dit werkstuk is geïnspireerd op de bekende doopvont te Hildesheim (z Bernward v. Hildesheim).
In 1947 werd Brom’s Edelsmidse met een opdracht van H.M. de Koningin vereerd, nl. de vervaardiging van een gouden zwaard voor generaal Eisenhower, als blijk van dankbaarheid van H.M. en het Nederlandse volk voor de bevrijding van Nederland. De flauw gebogen stalen kling is door een ambachtsman van „De Hembrug” vervaardigd, één der weinigen die het ambacht van „kling-smeden” nog verstond. In Brom’s Edelsmidse werd deze stalen kling met bloemrijk ornament van zuiver goud geïncrusteerd, alsmede met de beide kernspreuken van het Huis van Oranje en van de Amerikaanse natie: „Je maintiendrai” en het „E pluribus unum”. Het gedreven gevest is om een palissanderhouten kern bevestigd en is met fijn filigreinwerk en cloisonné versierd, terwijl paarlen en edelstenen in organisch rhythme de decoratieve werking verhogen.
F. ZWOLLO JR
Bibl.: Artikelen; o.a. in verschillende Jaargangen 1930-1940 door J. E. Brom; i. h. Jaarboek „Oud Utrecht” 1942 en in „Het Ambacht” 1946 door Leo Brom.
Lit.: in diverse tijdschr., o.a. in „De Kunst der Nederlanden” (1931), in Arte Cristiana (Milano 1932); Tijdschrift voor Liturgie (I934)j Liturgical Arts (New York 1934). Prof. W. Vogelsang schreef in 1947 een boekje: Het eerezwaard voor Generaal Eisenhower (Rotterdam 1947).