Frans schilder en graficus (Argenteuil 13 Mei 1882), werd te Havre in de schilderswerkplaats van zijn vader in het vak opgeleid. In 1904 trok hij naar Parijs en bezocht er de Académie Julian.
In 1908 maakte hij kennis met Picasso en in hetzelfde jaar schilderde hij in L’Estaque een serie landschappen, welke werden geweigerd door de jury van de Salon d’automne. Hij was er tot het inzicht in de geometrie der uiterlijke verschijningsvormen gekomen, had dus de weg gekozen, die door Cézanne enige decennia voor hem opnieuw was ontdekt. Matisse, zei destijds dat Braque’s schilderijen uit kubussen waren samengesteld: de benaming voor het kubisme was daarmee geboren.Tot Wereldoorlog I werkte Braque samen met Picasso. In 1914 werd hij gemobiliseerd, het volgend jaar ernstig gewond. In 1917 kon hij weer gaan schilderen. In zijn werken sindsdien onderscheidt men verschillende perioden, naar de wijzen, waarop het nabeelden van de natuur en het analyseren van de vorm met elkander in evenwicht blijven. Van 1917-1923 schijnt hij steeds meer aan een nauwkeurig weergeven van het onderwerp waarde te hechten, van 1924-1930 schildert hij ook veel naakt behalve zijn geliefde onderwerp: het stilleven. Daarna wendt hij zich af van alle uiterlijke „gelijkenis” om eerst in de jongste jaren weer onder invloed van de natuur te komen.
Vergelijkt men het werk van Braque met dat van de andere kubisten, zo staat hij naast de beide Spanjaarden: Picasso en Juan Gris, als de lyrische Fransman. Bij hem lijkt de rangschikking der objecten, waarmee hij zijn stillevens componeert, op het eerste gezicht speels en niet vrij van allure; doch bij nader bezien blijft de indruk van een noodzaak: ze dienen niet om een compositie te vormen doch de compositie is een gevolg van hun arrangement. Braque ook heeft in het kubisme de verfijning van de kleur gebracht: kleuren als groene aarde en smaragdgroen verlevendigt hij met cadmium, omber zet hij tegen vermiljoen, zwart tegen Saturnusrood. Een spel van nopjes en strepen, van hout- en marmerschilderen; de letters van een krant steunen soms heel de composities. Sommige onderwerpen keren telkens terug in zijn werk: de fruitcoupe, een gitaar, een krant, een schoorsteenmantel, een tumbler, een verwarmingsradiator, een open venster met abat-jours, vruchten, een pijp. De onderzoeking heeft hem vaak op zijwegen geleid en hij plakte knopen, stukken papier of touw op zijn doek doch de terugweg bleef steeds open. Het alledaagse uiterlijk der dingen brengt hij op hoger niveau; het gerucht, dat Picasso te gaarne maakt, versmaadt hij; hij is een der dichters van de Franse schilderkunst.
Hij heeft enige boeken geïllustreerd en voor de balletten van Diaghilew décors ontworpen.
A. GLAVIMANS
Lit.: G. Apollinaire, Méditations esthétiques (Paris 1913); Georges Binière, Braque (Paris 1921); Maurice Raynal, Braque (Rome 1921); C. Zervos, G. B. (Cahiers d’Art, 1933); G. Coquiot, Cubistes, futuristes, passéistes (Paris z.j.).