is een stad in het Franse departement Seine-et-Oise, 14 km ten N.W. van Parijs op de rechteroever van de Seine; spoorwegkruispunt aan de Parijse ceintuurbaan. Zij telt (1938) 59 013 inw.
Er is aspergeteelt en wijnbouw, fabricage van horloges, vijlen, bordpapier en alkohol. Een monnikenklooster, aldaar gesticht in 656, werd door Karel den Grote in een nonnenklooster herschapen, waarin in 1119 de vermaarde Héloïse, de geliefde van Abélard, de sluier aannam en er weldra abdis van werd. In 1129 is deze inrichting weder in een monnikenklooster veranderd, waarvan alleen de kerk is overgebleven. De belangrijkste relikwie hierin is een rok van Christus, destijds door de Jacobijnen in de Revolutie verscheurd, maar waarvan nog stukken bewaard zijn gebleven. Argenteuil is in Wereldoorlog II op verscheiden punten zwaar beschadigd; het ernstigst is de Eglise Ste-Tunique (waarin de resten van Christus’ rok bewaard worden) getroffen. Voorts werden de beide verkeersbruggen over de Seine vernietigd.
