Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Brandi, karl

betekenis & definitie

Duits historicus (Meppen 20 Mei 1868), hoogleraar te Marburg (1897) en te Göttingen (1902), begon zijn wetenschappelijke loopbaan als mediaevist. Zo was hij ook, met H.

Bresslau en M. Tangl, in 1907 een der oprichters van het tijdschrift Archiv für Urkundenforschung. Maar naast het onderzoek van middeleeuwse oorkonden trok hem in steeds sterker mate de studie van het probleem der Renaissance (zijn Renaissance in Florenz und Rom is hier nog steeds een der mooiste inleidingen) en van de rijksgeschiedenis der 16de eeuw, waarmede hij door zijn arbeid aan verschillende bronnenuitgaven zeer vertrouwd was geraakt.Zijn levenswerk, en een meesterwerk der hedendaagse geschiedschrijving, is de rijk gedocumenteerde en ook in literair opzicht voortreffelijke biografie Kaiser Karl V. (1937; in 1941 aangevuld met een 2de deel, dat het wetenschappelijke apparaat bevat), waarin hij een nieuw en oorspronkelijk beeld heeft gegeven van de grote keizer. Voorstudies voor de geschiedenis van Karel V zagen in vele deeltjes sinds 1930 het licht. Van Brandi’s gaven als docent getuigen o.m. zijn veel gebruikte verzameling oefenmateriaal voor de studie van de oorkondenleer, Urkunden und Akten (1913), en zijn Einführung in die Geschichtswissenschaft (1922).

Bibl.: Krit. Verzeichn, d. Reichenauer Urkunden d. 8.-12. Jahrh. (1890); Die Reichenauer Urkundenfälschungen (Quellen u. Forschungen z. Gesch. der Abtei Reichenau I, 1890); Die Chronik d.

Gallus Öhem (id. II, 1893); Beitr. z. Reichsgesch. 1546-1555, IV (1896, bronnenuitg.); Monumenta Tridentina, IV-V (1899, uitg.); Die Renaissance i. Florenz u. Rom (1900, herdr.); Das Werden der Renaissance (1908, rede, herdr.); Unsere Schrift (1911); Urkunden u. Akten, für akad. Übungen zusammengest. (1913, herdr.); Deutsche Gesch. (1919, herdr.); Erbrecht u.

Wahlrecht (1920, rede); Justus Möser, Gesellsch. u. Staat. Eine Auswahl aus seinen Schriften (1921); Einführung i. d. Geschichtswissensch. u. ihre Probleme (1922); Mittelalt. Weltanschauung. Humanismus u. nat.

Bildung (1925, rede); Der Augsb. Religionsfriede v. 25. Sept. 1555 (1927, uitg.); Deutsche Reformation u. Gegenref., I: Die deutsche Reformation (1927), II: Gegenreformation und Religionskriege (1930, Deutsche Gesch. hrsg. v. E. Marcks, II 1-2.

Herdr. o. d. t. Deutsche Gesch. i. Zeitalt. der Ref. und Gegenref., 1942); Die Renaissance (in: Propyläen-Weltgesch., IV, 1932); Ber. u. Studien z. Gesch. Karls V. (in: Nachr. v. d.

Ges. der Wiss. in Göttingen, Philol.-hist. Klasse, 1930 e.v.); Kaiser Karl V., Werden u. Schicksal einer Persönlichkeit u. eines Weltreiches, I: Text (1937, herdr.; Ned. vert. 1943), II: Quellen u. Erläuterungen (1941); Ausgew. Aufsätze (1938).

Lit.: N. B. Tenhaeff, K. Br. en zijn werk (in: K. Brandi, Keizer Karel V, Ned. vert., Amsterdam 1943).

< >