Italiaans romanschrijver en criticus (Polizzi Generoso, prov. Palermo, 12 Nov. 1882), werkte mee aan het tijdschrift Leonardo, dat Papini in 1903 had opgericht, stichtte zelf in 1904 te Florence het tijdschrift Hermes, was in 1906 hoofdredacteur van de Mattino. Van 1910-’17 doceerde hij Duitse literatuur te Rome, van 1917-’25 te Milaan; van 1926-’31 was hij hoogleraar in de aesthetica te Milaan; hij emigreerde echter in 1931 als anti-fascist naar de V.S. en doceerde van 1936 af Italiaanse letteren te Chicago.
Op literair scheppend gebied begon Borgese als criticus der moderne literatuur (G. d’Annunzio, 1909; Mefistofele, 1911; La Vita e il Libro, 1910-’13) en bewees vervolgens krachtige scheppende geest, gepaard aan voortreffelijke vertelkunst en fijne zin voor psychologische analyse, in zijn romans Rubè (1921) — een der beste Italiaanse romans van deze eeuw — I Vivi e i Morti (1923) en L’Arciduca (1925). In 1938 werd hij Amerikaans staatsburger. Aug. 1948 repatrieerde hij voorgoed.MR H. VAN DEN BERGH
Bibl. (buiten de genoemde): tragedies: Lazzaro (1925); Mayerling (1925); gedichten: Poesie (1923); novellen: La città sconosciuta (1924); politieke geschriften: La nuova Germania (1909); Italia e Germania (1917); Golia, marcia del Fascismo (1937); Political Creeds and Machiavellian Heresy (1939); The City of Man (in samenw., 1940); Common Cause (1943); essays: Studi di letteratura moderna (1915); Ottocento europeo (1927); II senso della letteratura italiana (1931); H Pellegrino appassionato (1933); Poetica dell’Unità (1934); On Dante criticism (1936).
Lit.: E. Palmieri, Interpretazioni del mio tempo: G. A. B. (Firenze 1927).