Nederlandse gemeente in Limburg, 3 km ten N. van Maastricht op de rechteroever van de Maas gelegen, met een oppervlakte van 313 ha en (1946) 1176 inw. (vrijwel allen R.K.). Grotendeels in het Maasdal gelegen, is de bodem meest rivierklei en als akker- en weiland in gebruik.
Bij Borgharen is in de Maas een stuw gebouwd, die het water voor de stad Maastricht op een constant peil van 44 m boven N.A.P. moet houden. In het op deze wijze voor de stad gevormde bassin mondt op 2 km boven de brug te Maastricht het nieuwe Juliana-kanaal uit. Aan de andere zijde van de Maas geeft een kort nieuw kanaal met schutsluis van het bassin dwars door het Bosscheveld heen verbinding met de Zuid-Willemsvaart (op dezelfde wijze geeft een schutsluis boven de stad Maastricht bij Sint Pieter verbinding tussen het Maas-bassin en het kanaal Maastricht-Luik). Het bassin boven de stuw van Borgharen is via het Julianakanaal bereikbaar voor schepen van 2000 ton draagvermogen.