Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Boorkevers

betekenis & definitie

(Teredilia) vormen een groep van keverfamilies, waartoe merendeels kleine, cylindrische soorten behoren met vijfledige tarsen aan alle poten. O.a. behoren de families Bostrychidae, Ptinidae en Anobiidae er toe.

De Bostrychidae zijn in Nederland van weinig belang. Van de Ptinidae mogen hier genoemd worden Ptinus fur L. („diefje”), die schade aanricht in allerlei producten van plantaardige of dierlijke oorsprong en Niptus hololeucus Falderm., een oorspronkelijk Kleinaziatische soort, waarvan de larven in grutterswaren e.d. leven, maar de kevers vooral textiel en bont vernielen. Dit „kopertorretje” is gekenmerkt door zéér gewelfde dekschilden en een goud- of kopergele beharing. Van Ptinus is het wijfje alleen sterk gewelfd, maar niet koperkleurig behaard.

Verreweg het grootste deel der soorten behoort tot de derde familie, de Anobiidae. De bekendste soort is wel de „houtworm”, Anobium striatum Oliv., de gevreesde vijand van oude meubels. Het is een 2½-4¾ mm lang bruin of roodbruin langwerpig torretje waarvan de kop bijna geheel schuil gaat onder het halsschild. De wijfjes leggen haar eieren aan de oppervlakte in reetjes en kleine barsten en de larven vreten vervolgens de welbekende gangen, die, wanneer vele generaties aan het werk zijn geweest, min of meer ineenvloeien, zodat het meubel practisch wordt uitgehold. Wanneer de kevers te voorschijn komen drijven zij een hoopje boormeel voor zich uit, dat, op de grond gevallen, doorgaans het eerste teken vormt, dat hun aanwezigheid verraadt. Vóórdien hebben zij echter ook reeds daarvan blijk gegeven door een tikkend geluid, dat van belang schijnt te zijn voor het opzoeken van de andere sekse. Dit geluid maken de dieren door met hun halsschild tegen de zolder van hun gang te slaan. De naam „doodskloppertje” staat in verband met een oud bijgeloof, dat dit tikken een sterfgeval zou aankondigen.

De bestrijding geschiedt het doelmatigst met gasvormige insecticiden, kan echter slechts door hiervoor speciaal ingerichte bedrijven worden uitgevoerd. Meer huiselijk is het inspuiten der boorgaten (die hier dan als toegang tot het gangenlabyrint worden gebruikt, hoewel de kever, die het gat maakte, er natuurlijk uit is) met globol (paradichloorbenzol), opgelost in twee delen tetrachloorkoolstof en één deel terpentijn of van naphtaline in benzine (van beide zoveel als maar wil oplossen). Na het inspuiten de gaatjes dichtstoppen met was, paraffine of stopverf.

Een in voorraden soms zeer schadelijke Anobiide is Sitodrepa panicea L., de broodkever, een kevertje, dat veel op de houtworm lijkt maar meer roodbruin en meer opvallend behaard is. Schier alles wat van meel gebakken kan worden wordt door dit dier aangetast, waarbij de ⅛ mm dikke eilarfjes door de fijnste reten van verpakkingen kunnen heenkruipen. Ten slotte moet nog genoemd worden Lasioderma serricorne F., die het in de tropen op de opgeslagen tabak voorzien heeft.

DR G. BARENDRECHT

Lit.: N. L. Wibaut en M. N. Stork, Insecten in huis (Rotterdam 1935); F. Zacher, Die Vorrats-, Speicher- und Materialschädlinge (Berlin 1927).

< >