één der elf steden van Friesland, ingesloten door de landelijke gemeente Wijmbritseradeel, is een landstadje, door een kanaal en een wegverbinding met Sneek verbonden, heeft een oppervlakte van 919 ha en telt (1946) 7221 inw., waarvan (1930) 49 pct Prot., 34 pct R.K. en 17 pct onkerkelijken. De gemeente bestaat, behalve uit de stad, slechts uit enkele verspreide boerenwoningen in de zgn.
Klokslag. De plaats is de zetel van de Rijkszuivelschool. Het is een handels- en winkelcentrum (vooral veel grossiers) voor de naaste omgeving. De industrie omvat o.a. die van zuivelproducten, lijnkoeken, olie en steen. De stad is gedeeltelijk nog door wallen omringd en door grachten doorsneden en telt een aantal belangrijke historische gebouwen, zoals de Grote of Martinikerk (1446-1466) met zadeldaktoren en prachtige koorstoelen; verder de graven van vele Friese edelen en het in 1823 geplaatste gedenkteken voor de Friese dichter Gijsbert Japiks. De Kleine of Broerekerk (1281) is een overblijfsel van het vroegere Franciscanerklooster.
Het stadhuis (1614-1618) is een der mooiste Renaissancegebouwen van Nederland. Voorts telt de stad een aantal oude gevels.Bolsward is een oude plaats, doch nauwkeurige berichten aangaande de vroegste tijd ontbreken. De vorming als stad kan in de 14de eeuw worden gesteld. Aanvankelijk bereikte de Middelzee deze plaats; de koophandel die Bolsward later dreef geschiedde echter via de zeehaven Makkum. In 1422 werd Bolsward opgenomen onder de Hanzesteden. Van de herhaalde belegeringen was de belangrijkste die van 1514 door Gelderse benden, plundering ten gevolge hebbend; in 1516 verkochten de Geldersen het voor 600 Emder guldens aan de Bourgondiërs. De latere lotgevallen zijn die van een rustig landstadje; in rang bleef Bolsward de tweede der Friese steden, maar in betekenis kwam het meer en meer bij Sneek achter te staan.
