Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Boetzelaer

betekenis & definitie

is de naam van een oud-adellijk geslacht, afkomstig uit het land van Kleef, waarvan de oudst bekende is Wessel van den B., die in 1258 in het Kleefse vermeld wordt. Voorts:

Carel, baron van den, heer van Aarlanderveen (’s-Gravenhage 16 Febr. 1727 - IJselstein 21 Sept. 1803), diende als officier in het leger der Republiek en onderscheidde zich als generaal-majoor en gouverneur van de vesting Willemstad in 1793 door haar tegen de Fransen met hardnekkigheid en succes te verdedigen; daarom werd hij bevorderd tot luitenant-generaal en met eerbewijzen overladen. Van 1759-1797 bekleedde hij de post van grootmeester-nationaal der Vrijmetselaars en was sinds 1779 lid van de ridderschap van Holland, hoogheemraad van Schieland en meesterknaap van Holland en West-Friesland.

Lit.: Van Oldenborgh, Beleg en verded. v. d. Willemstad (1793); Leidsch Jaarboekje 1920.

Daniël van den, heer van de Merwede en van Moerkerken (ca 1525-1591), werd door Alva gebannen wegens zijn deelname aan het Verbond der edelen en omdat hij Hervormd was.

Dirk, baron van den, heer van Kijfhoek en Dubbeldam (Leiden 12 Apr. 1746 - ’s-Gravenhage 5 Nov. 1819), studeerde rechten en werd hoogbaljuw van Weesp en kastelein van Muiden, raad en muntmeester-generaal van Holland; in 1790 was hij tijdelijk plaatsvervanger van de raadpensionaris Van de Spiegel. Na 1795 was hij ambteloos.

Lit.: Ned. Adelsboek, 1912.

Elburg van den, genaamd Elburg van Langerak (ca 1510 - Rijnsburg 9 Mrt 1568) werd in 1553 abdis van Rijnsburg, als hoedanig zij om haar liefdadigheid, gastvrijheid en belangstelling in kunsten en wetenschap zeer bekend was. Zij beschermde de toen opgerichte Rijnsburger rederijkerskamer „De roode angieren” en schonk een der mooiste glasvensters van Crabeth aan de kerk te Gouda (glas V, met de koningin van Scheba voor Salomo), waarop ook haar portret voorkomt (1561).

Lit.: M. Hüfer, De adellijke vrouwenabdij van Rijnsburg (1922).

Floris van den, heer van Langerak en Karnisse (ca 1520 - vóór 1575), was lid van het Verbond der edelen, was op 4 Apr. 1566 te Brussel bij de aanbieding van het Smeekschrift, en op de vergadering van St Truiden. Hij voerde in Langerak de Hervormde leer in en gaf toestemming tot het verwijderen der beelden en verscheuren der kerkboeken van het klooster te Asperen. Hij vluchtte in 1567 en werd door de Bloedraad in 1568 gebannen. Waarschijnlijk verbleef hij verder in het Kleefse.

Lit.: Brandt, Hist. der Reformatie, I; Marcus, Sententiën van Alva, II.

Frederik Hendrik, baron van den, heer van Langerak (ca 1626 - Seneffe 11 Aug. 1674), gewoonlijk baron van Langerak genoemd, was officier in het leger der Republiek. Als kolonel was hij in 1672 in ’s-Hertogenbosch en als brigadier nam hij deel aan de slag bij Seneffe (1674), waar hij sneuvelde.

Gideon, baron van den, heer van Langerak enz. (Keulen 1569 - Parijs 29 Jan. 1634), studeerde te Leiden, maar werd officier en benoemd tot gouverneur van Loevestein (1600). Hij begeerde echter een andere loopbaan en invloedrijke familieleden wisten te bewerken, dat hij in 1614 in plaats van Fr. van Aerssen gezant der Republiek te Parijs werd. Hij toonde zich daarin zeer weinig bekwaam en liet zich geheel leiden door De Richelieu. Toch bleef hij gehandhaafd, o.a. omdat hij na 1618 Oldenbarnevelt, aan wie hij alles te danken had, verloochende. Hij richtte zich zelfs lasterlijk tegen De Groot, toen deze zich in Parijs vestigde en door hem als mededinger werd aangezien. Waarschijnlijk wegens diplomatieke diensten aan de keizer bewezen, verleende deze hem de titel van baron.

Lit.: Oud-Holland XXII; Geneal. Herald. Bladen, IX.

Otto van den (± 1530 - na 1568), was, evenals zijn broers Daniël, Floris en Rutger, lid van het Verbond der Edelen en ook op de vergadering te St Truiden aanwezig. Volgens zijn banvonnis (Oct. 1568) had hij zich bijzonder voor de Hervormde leer beijverd: de monniken van St Annaklooster voorschriften gegeven, hun verboden de mis te lezen, en voorts de heilige olie vergoten, beelden en altaren gebroken, terwijl zijn vrouw beschuldigd werd de nieuwe dienst te hebben bijgewoond.

Lit.: Marcus, Sententiën van Alva; Beekman, Beschrijving van Asperen; Navorscher, XLVII.

Pieter Alexander, baron van den (Leiden 9 Jan. 1759 - Amsterdam 18 Oct. 1826), studeerde in de rechten en werd raadsheer in het Hof van Holland, wat hij bleef tot 1795. Na 1813 was hij burgemeester van Amsterdam, lid van de gemeenteraad, van de Prov. Staten van Noord-Holland en van de Tweede Kamer, vice-president van het amortisatie-syndicaat. Hij was lid van vele besturen op het gebied van kunst en wetenschap, o.a. voorzitter van de raad van bestuur der Rijks-Akademie voor beeldende kunsten.

Lit.: Wapenheraut V en VIII; Amsterdamsche Courant, 20 Oct. 1826.

Rutger van den, heer van Langerak, Asperen en Karnisse (1534 - Asperen? 1604), die met de zeer Protestantsgezinde Agnes van Bailleul of Belle (zij was eerst Doopsgezind en later Hervormd) was gehuwd, door wie hij waarschijnlijk er toe gebracht werd de nieuwe predikers te volgen en te steunen. Hij was lid van het Verbond en week met zijn gezin naar Keulen uit, doch keerde al in 1572 terug. Eerst belastte de Prins hem met een zending naar Engeland, daarna was hij gouverneur van Gorinchem (1574), voerde in hetzelfde jaar vredesonderhandelingen met Requesens, en hielp mede aan de totstandkoming der Unie tussen Holland en Zeeland (1576) en de Unie van Utrecht. Ook bij de aanbieding der hoge overheid en van de grafelijkheid aan de Prins speelde hij een voorname rol.

Lit.: Ned. Adelsboek (1912); Marcus, Sententien van Alva; Beekman, Beschrijving van Asperen.

Rutger Wessel van den, heer van Asperen en van de Merwede (1566 - 1 Oct. 1632), heeft als officier onder Maurits gediend, en o.a. de slagen bij Turnhout en Nieuwpoort meegemaakt. Hij had zitting in de Staten van Holland en was enige tijd voorzitter van Gedeputeerde Staten. Als gecommitteerde der Staten-Generaal woonde hij de afdanking der waardgelders in Utrecht bij (1618), maar bezorgde zich een bestraffing door zijn poging om Oldenbarnevelt uit de gevangenis te ontslaan, wat door Maurits ontdekt werd. Als schrijver heeft hij zich enige naam verworven.

Wessel van den, heer van Langerak en Asperen (ca 1500 - Rossum 1575), is een der ijverigste voorstanders van de Hervorming geweest onder de adel. Hij was sinds 1549 beschreven in de ridderschap van Utrecht en voerde in 1566 de nieuwe leer in zijn stad Asperen in en liet er de beeldenstormers toe in hun ruw bedrijf, ging echter het stelen daarbij streng tegen. Hij ondertekende met vier van zijn zoons het Compromis der edelen en woonde de aanbieding van het smeekschrift bij. Even later steunde hij Brederode en diens troepen, moest dan ook de wijk nemen en werd door de Bloedraad gebannen. Hij keerde waarschijnlijk met de Prins van Oranje terug.

Lit.: Marcus, Sententiën van Alva; Beekman, Beschrijving van Asperen; Geneal. Herald. Bladen, IX.

< >