is de naam van een roodgekleurde regen, die tot schrik van bijgelovige personen wel eens is gevallen. Tot de bekende bloedregens behoren die, welke in Calabrië (14 Mrt 1813) en in Vlaanderen (2 Nov. 1819) gevallen zijn.
Bij een scheikundig onderzoek bleek het, dat in Calabrië kiezel- en aluinaarde, kalk, ijzer, koolzuur en brandbare stoffen, en in Vlaanderen zoutzuur en kobalt de hoofdbestanddelen van het rode vocht uitmaakten. De verschillende berichten omtrent bloedregens zijn door Ehrenberg verzameld in Poggendorffs Annalen, dl 18. Gewoonlijk werd de rode kleur veroorzaakt door rode aardsoorten, die als stof in de dampkring zweefden en door de regen werden neergeslagen. Intussen geven ontelbare infusoriën, die zich in de dampkring bevinden, ook wel eens aanleiding tot een bloedregen. Van een bloedregen, die te Batavia op 15 Jan. 1913 viel, bestond de rode stof, die het water intensief kleurde, uit milliarden levende organismen, nl. eencellige algen, haematococcus of sphaerella geheten. In droge toestand worden zij door de wind verspreid en daarna somtijds door de regen neergeslagen.
Door het opnemen van water keert het leven in deze micro-organismen terug. Ook op gletsjers wordt somtijds een dergelijke rode stofbedekking waargenomen (zie algen).