Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Blijde inkomst

betekenis & definitie

is de naam van een grondwettelijk Brabants charter, dat in het jaar 1355 door Johanna van Brabant en Wenzel van Luxemburg aan de inwoners van het hertogdom werd geschonken en dat altijd als een van de merkwaardigste grondwettelijke akten der Nederlanden werd aangezien. Vóór de Blijde Inkomst bestond sedert lang het gebruik dat de Brabantse vorst, bij zijn inhuldiging, een eed van getrouwheid aan ’s lands voorrechten en vrijheden aflegde.

Die eed was er nochtans een van algemene aard en onderstelde geen gedetailleerde opsomming der te beschermen voorrechten en vrijheden. Heel anders gaat het met de Blijde Inkomst.Inderdaad, hertog Wenzel, die Johanna van Brabant gehuwd had, was een vreemdeling, vorst van een land — Luxemburg — waar de feodaliteit nog machtig was en waar om zo te zeggen geen gemeenten en weinig of geen stedelijke vrijheden bestonden. Men vreesde dan ook in Brabant, dat hij weinig geneigd zou zijn de aloude vrijheden en costuymen te eerbiedigen, indien hij zich niet, door een welomschreven formule en een zeer duidelijke tekst, tot zeer bijzondere verplichtingen verbond. Vandaar het opstellen van de Blijde Inkomst. Voor het eerst bezworen in 1355 door Johanna en Wenzel, bleef de Blijde Inkomst de hoeksteen van de Brabantse grondwettelijke vrijheden tot aan de Franse Omwenteling. Al de Brabantse hertogen hebben er, artikel na artikel, trouw aan gezworen. Philips de Goede, hertog van Bourgondië, en keizer Karel hebben aan dit charter artikelen toegevoegd, die onder de Nederlandse naam van toebrieven (Frans additions) bekend zijn.

Sedert de inhuldiging van Philips II als toekomstige opvolger van keizer Karel, in 1549, heeft de tekst der Blijde Inkomst geen wijziging meer ondergaan. De toebrieven werden altijd bij de oorspronkelijke tekst van het charter gevoegd en hadden dezelfde waarde als die tekst zelf.

Wat de Blijde Inkomst bijzonder belang schonk, is het feit, dat zij het enige geschreven grondwettelijk charter was, dat men in de Nederlanden vinden kon. In de andere vorstendommen bestond geen geschreven grondwet. In Brabant was de vorst dan ook meer dan elders door zijn eed gebonden en hadden de vrijheden en voorrechten een grotere waarborg. Door dit beroemd charter werd Brabant als het meest bevoorrechte land door de inwoners van de andere vorstendommen aangezien, en nog in 1789 vroegen de andere provincies aan de Oostenrijkse vertegenwoordiger Ferraris, „dat de Blijde Inkomst of ten minste de bijzonderste punten er van tot al de provincies zouden worden uitgebreid”.

PROF. DR L. VAN DER ESSEN

Lit.: E. Poullet, Hist. de la Joyeuse Entrée de Brabant et de ses origines, in Mém. de l’ac. (Bruxelles 1863); Idem, Hist. pol. nationale. Origines, développements et transformations des Institutions dans les anciens Pays-Bas, II, blz. 45-51 (Louvain 1882-1892); Idem, Les constitutions nationales belges de l’ancien régime à l’époque de l’invasion française de 1794, in Mém. couronnés de l’ac. (Bruxelles 1875), blz. 37-38.

< >