(Zwarte Bergen) is een gebergte, als een eiland van groen oprijzend uit de zachtgolvende vaalbruine vlakten van Noord- en Zuid-Dakota, het N.O. van Wyoming en Montana, op 43°30' tot 45° N.Br. en op 103° tot 105° W.L. v. Gr.
Het is ongeveer 160 km lang en 96 km breed en verheft zich tot ruim 1200 m boven de prairievlakten of High Plains, die hier zelf een hoogte hebben van 1100 m in het O. en 1300 m in het W. Het hoogste punt van de Black Hills is Harney Peak (2350 m). Het bestaat uit een kern van opduikende oudere gesteenten (graniet e.d.) omgeven door concentrische ringen van dalen (het Rode Dal en de Belle Fourche laagte) en naar binnen steil af brekende plateauranden (richels; cuestas). De goudrijkdom deed hier veel plaatsen ontstaan, zoals Lead, Deadwood, Whitewood, Hermosa, Rapid City en Hot-Springs. Het grootste mijnbedrijf is de Homestake Mining Co te Lead (goudproductie in 1931: 9 millioen dollar; lonen 3 millioen dollar, aantal beambten 1760). Ook worden er lood, tin, ijzer, mica, veldspaat, lithium, kolen, zout en petroleum gevonden.
In Hot-Springs zijn minerale bronnen. Verder is in dit gebied veeteelt, maïs- en suikerbietenverbouw.Lit.: W. van Royen, De Black Hills van Z.-Dakota (Tschr. v. Econ. Geogr. 1932, blz. 177-188).
