(N.V.), AMSTERDAM oorspr. twee vemen, welker geschiedenis teruggaat tot het begin van de 17de eeuw, toen de werklieden, die zich belastten met het vervoer der koopwaren naar de Waag en het opslaan daarvan in de pakhuizen der kooplieden, de zgn. Waagdragers en Opslagers, zich verenigden in „Veemen ofte Vennetscappen”.
Zij droegen als onderscheidingstekenen gekleurde hoofddeksels, waaraan zij herkend en waarnaar zij genoemd konden worden (Blaauwhoeden-veem) terwijl andere, zoals het Vriesseveem, hun namen ontleenden aan steden of gewesten.Ondanks alle wisselingen van tijden en omstandigheden hebben zich het Blaauwhoedenveem en het Vriesseveem, in aangepaste vorm, maar toch in directe voortzetting van het werk van hun voorgangers, niet alleen tot op de huidige dag weten te handhaven, maar zich tot modern grootbedrijf weten op te werken. In 1917 kwam een fusie tussen de beide eeuwenoude vemen, die zich onderscheidenlijk in 1886 en 1890 afzonderlijk als N.V. hadden geconstitueerd, tot stand, die de gelegenheid opende tot verbetering der outillering in de beide grote havensteden Amsterdam en Rotterdam ten gerieve van de handel, wiens „werkers” zij waren en nog steeds zijn.
In het havengebied van Amsterdam en Zaandam bezit de N.V. Blaauwhoedenveem-Vriesseveem voor de opslag van alle soorten koopmansgoederen grote, moderne pakhuizen (Europa, Azië, Afrika, De Zwijger, Wilhelmina, Koningin Emma, Prins Hendrik en Sibilla e.a.), terwijl de Werf de Boot speciaal is ingericht als opslagplaats van hout en voor het daar gevestigde huidenetablissement. De pakhuispanden hebben een totale inhoud van 240.000 m3. De Koel- en Vrieshuizen, waarvoor de panden Amerika, Australië (in September 1948 door brand zwaar geteisterd) en Oost-Indië zijn ingericht, hebben een inhoud van 40.000 m3 en zijn in gebruik voor het opslaan van vlees, boter, eieren, wild en gevogelte, bloembollen, heesters, enz. De ontwikkeling van het diepvriessysteem in Nederland steunt voor een belangrijk deel op de mogelijkheid de producten als groenten, fruit, vis enz. te behandelen en onder zeer lage temperaturen te bewaren in de koelhuizen.
In Rotterdam werden door de oorlogshandelingen in 1940 alle panden en kantoren der venootschap in de binnenstad door brand verwoest, zo ook het grote pakhuizencomplex „Scheepvaart, Handel, Nijverheid” aan de Rijnhaven N.Z. en de loodsen aldaar. De daarna herbouwde loodsen en de daar opgestelde grootste 6 kranen werden in 1944 door de Duitse bezetters opnieuw vernield. De vennootschap bezit thans (1947) te Rotterdam het pakhuispand annex graansilo „St Job” met een inhoud van 80.000 m3. De silo biedt plaats voor ca 25.000 ton zwaar graan in 110 cellen van verschillende afmetingen met een inhoud variërend van 30 tot 500 ton. Verder bezit de vennootschap in Rotterdam nog het gedeeltelijk herbouwde pakhuispand „de Molukken” aan de Rijnhaven O.Z. (inhoud 32.000 m3) alsmede het aan de Rijnhaven Z.Z. gelegen pakhuispand „Santos” (inhoud 25.000 m3).
Door nieuwbouw zal de vennootschap aan de Merwehaven te Rotterdam bovendien de beschikking krijgen over een modern koelhuis en pakhuis met een totale inhoud van 85.325 m3. Ook voor de opslag van hout heeft zij te Rotterdam speciale loodsen en terreinen. Voor het reinigen en bewerken van koffie, granen, zaden en peulvruchten bezit zij afzonderlijke inrichtingen.
Behalve met de opslag van goederen belast de vennootschap zich met de expeditie van en naar binnen- en buitenland en overzeese gewesten, in- en uitklaring, verzekering, beëdigd wegen, meten, tellen en controleren van goederen, het laden en lossen van zowel zee- als binnenschepen. Blaauwhoedenveem-Vriesseveem heeft tal van vestigingen buitenslands, neemt deel in andere ondernemingen en onderhoudt een net van correspondenten. Kapitaal en reserves bedragen (1947) ruim ƒ 8.000.000.
MR J. VAN GALEN