(1) zijn de raadsheren of rechters, die de voorzitter van ieder college in zaken van veel gewicht of van grote omvang boven het bij de wet bepaalde getal als bijzitters kan benoemen. Deze bijzitters zijn tegenwoordig bij de behandeling van de zaak, doch werken niet mede tot het wijzen van het arrest of vonnis dan alleen ter vervanging van die raadsheren of rechters,het gewone getal uitmakend, welke mochten worden verhinderd daarin deel te nemen (art. 26 van Reglement no i ter voldoening aan art. 19 der wet op de rechterlijke organisatie).
(2), de consulaire rechtbank is samengesteld uit de consulaire ambtenaar, als voorzitter en twee bijzitters. Drie, zo mogelijk vier bijzitters worden daartoe telkens voor de tijd van een jaar benoemd (zie verder art. 36-40 der Consulaire wet).
