is de naam voor een in China en Japan uit de bladen en toppen van de gewone bijvoet (Artemisia vulgaris) bereide grauwe wollige stof, die aldaar als geneesmiddel tegen jicht en podagra toepassing vond. Dit geschiedde aldus, dat de wollige stof ineen werd gerold tot een kleine kegel, die met speeksel aan de huid van het aangedane lichaamsdeel werd vastgekleefd en vervolgens in brand gestoken.
De hierdoor ontstane brandwond zou dan door te gaan etteren de patiënt genezing brengen.