(combustio) wordt veroorzaakt door aanraking van het lichaam met vaste, vloeibare of gasvormige stoffen van hoge temperatuur, door inwerking van sterke zuren of logen (chemische verbranding) of door warmtestraling (zonnebrand). De verbrandingen die zo ontstaan worden onderscheiden in drie graden.
Eerste graad: roodheid van de huid (combustio erythematosa); tweede graad: blaarvorming (comb. bullosa); derde graad: de huid en soms ook het er onder liggende weefsel sterft af (comb. escharotica). De eerste-graadsverbranding geneest zonder litteken. De tweede graad eveneens: hierbij dreigt echter infectiegevaar. De derde graad waarbij weefselverlies is ontstaan geneest moeilijk. De verloren gegane huid moet door plastische operaties worden vervangen, waarbij neus, oorschelp en oogleden grote moeilijkheden geven. Vroeger gaf men aan dat verbranding van ⅓ van de lichaamsoppervlakte tot de dood leidde. De patiënt stierf in een toestand van shock.
De moderne shockbehandeling (o.a. bloedtransfusies) en de nieuwe brandwondbehandeling (in een zoutwaterbad, vroegtijdige plastische operaties) geven in ernstige gevallen toch nog wel genezing. Door intensieve bestraling met zonlicht kunnen 1ste- en 2de-graads verbrandingen ontstaan. Te lange bestraling met Röntgenstralen kan, soms nog na geruime tijd, tot weefselversterf (necrose) aanleiding geven, waarbij een pijnlijke en moeilijk te genezen zweer ontstaat (Röntgen ulcus).De behandeling geschiedt als eerste hulp met brandzwachtels (gaas bestrooid met zetmeel en bismuthpoeder) of met het brandsmeersel, bestaande uit gelijke delen lijnolie en kalkwater. De meestal hevige pijn wordt bestreden met morphine-injecties. Sinds 1935 werd behandeling met tannine-oplossing toegepast, waardoor de van epitheel ontdane huidoppervlakte met een zwarte korst werd bedekt, door de inwerking van tannine op de lichaamseiwitten. Modern is: wassen met warm water en zeep, waarbij narcose wordt gegeven om de pijn uit te schakelen; steriel verwijderen van de blaren; drukkend verband met sulfadiazinezalf.
J. H. J. VAN DER VUURST DE VRIES