De Berbertalen behoren wegens haar constructietype en ten dele wegens haar woordenschat tot de groep der Hamietische talen. Zij zijn, op geringe uitzonderingen na, alleen bekend in de vorm der tegenwoordige dialecten, die gesproken worden in het gebied, dat zich uitstrekt van de westgrens van Egypte tot de Atlantische Oceaan en van de Middellandse Zeekust tof de hoogste breedte, die de loop van de Niger bereikt.
In dit uitgestrekte territorium vormen de Berberdialecten tegenwoordig slechts grotere en kleinere enclaves te midden van het Arabische taalgebied in het N. en van de Soedantalen in het Z. De grootste samenhangende gebieden, waar Berbers gesproken wordt, vindt men in Marokko (behalve het N.W. gedeelte) en in het grote land der Toearegs. Verder kleinere territoriën in westelijk en zuidelijk Algerië (het land der Kabylen) en in het grensgebied van Tunis en Tripolitanië in het Nafoesagebergte, behalve nog tal van kleine oasen in het noordelijk deel van de Sahara. Het is waarschijnlijk, dat in de Oudheid geheel Noord-Afrika bewesten Egypte Berbers taalgebied is geweest. Hiertoe moet ook behoord hebben de taal van de zgn. Libyse inscripties, die uit de Oudheid dateren, maar nog niet bevredigend ontcijferd zijn; zij zijn geschreven in een onbekend schrift, waarop evenwel het nog tegenwoordig bij de Toearegs gebruikte schrift (genaamd tifinag) schijnt terug te gaan. Verder kan men ook uit bij klassieke schrijvers voorkomende eigennamen gevolgtrekkingen maken over de woordenschat dier tijden en ten slotte hebben Spaanse schrijvers gegevens bewaard over de Berbertaal, die tot de 17de eeuw op de Canarische eilanden werd gesproken en Guancho genoemd werd.Alle Berbertalen of dialecten hebben onderling grote overeenkomst. De phonetische bouwvertoont een grote rijkdom aan zgn. „emphatische” of geperste medeklinkers, evenals het Semietisch, maar de voor het Semietisch karakteristieke keelletters ontbreken. In de naamwoorden worden mannelijk en vrouwelijk geslacht onderscheiden; de vrouwelijke zelfstandige naamwoorden beginnen en eindigen gemeenlijk met een t-klank; de mannelijke woorden zijn gekenmerkt door een voorgevoegde klinker. Het meervoud wordt door een achtervoegsel van klinker plus n uitgedrukt, terwijl de syntactische betrekking der naamwoorden in de zin tot uiting komt door vocaalschakering van de voorvoegsels en verder door een aantal voorzetsels, maar nooit door achtervoegsels. De werkwoordvervoeging is gekenmerkt door vóór- of achtervoeging van persoonsaanduidingen; in de werkwoordstam zijn, evenals in de Semietische talen, de medeklinkers het vaste element. De stammen kunnen uit één, twee of drie medeklinkers bestaan en behalve deze uit andere consonantische elementen, die de grondbetekenis wijzigen door er reflexieven, causatieven enz. van te maken.
De vervoeging is evenwel lang niet zo rijk als in het Semietisch. De woordenschat vertoont slechts een beperkte verwantschap met de Semietische talen, maar door de Arabische immigratie in NoordAfrika sedert de uitbreiding van de Islam en vooral sedert de 1 ide eeuw, zijn er nu veel Arabische woorden in alle tegenwoordig bekende Berbertalen gedrongen; de meeste dialecten van het N. gebruiken uitsluitend de Arabische telwoorden.
Er zijn nog overblijfselen van een vroeger omvangrijke Mohammedaans-Ibadietische literatuur (10de eeuw en vroeger) en van de Sunnietische literatuur uit de tijd van den stichter van het Almohadenrijk (11de en 12de eeuw). Voor deze soort van letterkunde werden uitsluitend Arabische letters gebruikt. Verder is men vnl. aangewezen op de zeer uitgebreide volksliteratuur (verhalen, spreekwoorden, gedichten, raadsels), waaruit vooral door Franse geleerden (in de eerste plaats A. Basset) een omvangrijk materiaal is bijeengebracht. Voor zover modern Berbers wordt geschreven, gebruikt men het Arabische alphabet, behalve de Toearegs.
PROF. DR J. H. KRAMERS
Lit.: Taalkunde: G. Meinhof, Die Sprachen der Hamiten (Hamburg 1912); M. Go hen in Les langues du Monde (Paris 1924), blz. 134 vlgg.; A. Basset, Atlas linguistqiue des parlers berbères (Alger 1937). Er is voorts een groot aantal publicaties (grammatica’s en woordenboeken) van de verschillende Berbertalen.