Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Benzinepomp

betekenis & definitie

Ten behoeve van het autoverkeer heeft men een dienst ingericht die er voor zorgt dat de autobestuurder, die bemerkt dat zijn benzinevoorraad opraakt, deze tijdig kan aanvullen. De grote oliemaatschappijen, maar ook garages, hebben daarvoor tankstations gebouwd, die bestaan uit een ondergronds benzinereservoir, waaruit de benzine, door middel van de benzinepomp in het autoreservoir kan worden gebracht.

Deze pompen zijn in opvallende kleuren (geel, rood) geschilderd waardoor ze gemakkelijk langs de weg te herkennen zijn.De benzinepomp is tevens meestal voorzien van een meetinrichting waarop men kan aflezen hoeveel benzine in het autoreservoir is gebracht.

Bij de modernste pompen kan de deskundige afnemer als volgt zien of het toestel behoorlijk zijn plicht doet: door een kijkglas ziet men een of ander lichaampje draaien waaraan men kan zien dat de benzine werkelijk stroomt, maar bovendien kan men uit de afwezigheid van luchtbellen hier constateren dat de luchtafscheider, waardoor de meting in gevaar kan worden gebracht, behoorlijk zijn plicht doet en vooral toont het kijkglas aan dat het gehele meettoestel, van de luchtafscheider tot aan het einde van de afvoerslang, met benzine gevuld is. Deze slang moet bij continue pompen dus steeds gevuld zijn.

Toepassing van electriciteit bij deze benzinepomp leidde tot verschillende vereenvoudigingen.

Met name werd de inschakeling van de pomp geautomatiseerd, doordat bijv. bij het ophangen van de slang, de stroomkring van de pomp verbroken wordt, die bij het aflichten van de slang gesloten wordt. Ook geschiedt dit laatste wel door het terugzetten van het telwerk op nul.

Gilbert, Barker en ook Boutillon brachten een dergelijke pomp onder de naam ,,Tru-meter” in de handel.

Het gevaar dat aan opslag en distributie van benzine verbonden is, heeft het aanzijn gegeven aan verschillende veiligheidsvoorschriften.

De ondergrondse reservoirs bestaan uit ketels die bestand moeten zijn tegen de maximale druk die bij een explosie kan optreden. Deze bedraagt ongeveer 6,5 kg/cm2, zodat de ketel beproefd moet zijn op 7 atm.

Grote voorraden benzine zijn in bewoonde wijken ongewenst en daarom mag de ketel geen grotere inhoud hebben dan 6000 liter.

De ketel moet zo ver ingegraven worden, dat de dekking boven het mangatdeksel minstens 50 cm bedraagt en de afdekking mag bestaan uit grint van ten hoogste 7 mm korrelgrootte. Er zijn nog meer voorschriften gegeven die men aantreft in het „Rapport der Commissie tot onderzoek van apparaten ter bewaring van brandgevaarlijke vloeistoffen”. H. B. MOES

< >