Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Benedictus van nursia

betekenis & definitie

Heilige, „patriarch der monniken van het Westen” (Nursia, in Umbrië, ca 480 - 21 Mrt 547), stamde uit een patriciërsgeslacht. Als jongeling ontvluchtte hij de stad Rome, waar hij studeerde, doch spoedig begon te walgen van het daar heersend zedenbederf.

Drie jaar lang woonde hij als kluizenaar in een grot te Subiaco, werd daarna overste der monniken van Vicovaro, doch toen dezen, zijn strengheid moede, hem poogden te vergiftigen, trok hij zich naar Subiaco terug en begon er het kloosterleven met beter gezinden. Omstreeks 529 besloot hij de berg van Cassino (waar nog in de 2de eeuw een tempel ter ere van Jupiter, bij het landvolk als Apollo-heiligdom beschouwd, was opgericht en waar Benedictus eerst de heidense resten moest opruimen) met monniken te gaan bevolken en trok er rijk en arm, groot en klein tot zich (z Benedictijnen). De ervaring had hem geleerd, dat een zekere traditie niet voldoende was om het monnikswezen stevig in te richten, te meer daar menigeen monnik was naar eigen zin; daarom gaf hij aan de zijnen een geschreven regel, die zelfs voor de oversten gelden zou. Hierdoor werd hij de wetgever van ontelbare discipelen. Uit die regel zelf blijkt, dat hij uitmuntte door vaderlijke goedheid, wijsheid en mensenkennis en bij al zijn ijver voor Gods eer steeds wist maat te houden. Die regel, groot als een catechismus en in helder Latijn opgesteld, was in de vroege middeleeuwen, na het Evangelieboek, niet alleen de codex van de kloosterlingen, maar zelfs van de regerende vorsten, zodat zij gaarne er uit putten voor hun eigen wetgeving. Nog in de 17de eeuw getuigt Bossuet, dat het is „een kort begrip van het Christendom, een geleerde en diepzinnige samenvatting van de gehele Evangelische leer, van al de voorschriften der Kerkvaders en van al de raadgevingen op het

< >