Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Ben van EYSSELSTEYN

betekenis & definitie

Nederlands romanen toneelschrijver (Groningen 22 Jan. 1898), is in binnen- en buitenland als journalist werkzaam geweest, wijdt zich de laatste jaren geheel aan de letterkunde. Aanvankelijk schreef hij vooral gedichten; ook in latere jaren keerde hij nu en dan tot de poëzie terug.

Hij schreef voorts novellen; van zijn romans trokken vooral die over Drente de aandacht (Dorre grond, 1948). Als schrijver voor het toneel oogstte hij, ook in het buitenland, succes met verscheidene in levendige dialoog geschreven stukken.Bibl. Poëzie: Om ’t hooge licht (1923). Novellen: Van de bevrijding der ziel (1924): Zeven fantomen (1934). Romans: Tusschen Zuiderkruis en Poolster (1937); Dorre grond (1948). Toneel: De duivel op aarde (satire, 1931); De Vliegende Feeks (blijspel, 1933); Château de Bersac (comedie, 1934); De gendarm van Europa (tragedie, 1937); De dubbelganger (blijspel, 1942): Bazuinen om Jericho (speelt in de bezettingstijd, 1949). Studies: Goethe en de loge Amalia te Weimar (1932), E. T. A. Hoffmann, de verteller der Romantiek (1940).

< >