of Labourcopartnership is een vorm van winstdeling (profitsharing), waarbij aan arbeiders onder zekere voorwaarden uit de winst aandelen in het kapitaal der onderneming worden toegekend, die dan verder dividend gaan dragen.
Als middel tot bestrijding der bezitloosheid van de grote massa staat Bedrijfsmedebezit achter bij de methode, waarbij uit de winst bedragen worden aangewend tot vorming van een spaar- en/of pensioenfonds. Bedrijfsmedebezit blijft in dit opzicht immers een belegging in aandelen met daaraan verbonden veelal vrij groot koersrisico.
Als middel tot het verschaffen van invloed aan de arbeiders in het ondernemingsbeleid, waarvoor toekenning van stemrecht op deze aandelen nodig is Bedrijfsmedebezit van vrij geringe betekenis. Het duurt immers geruime tijd alvorens dit aandelenbezit tot enige betekenis in de totale kapitalisatie der onderneming is aangegroeid. Hierbij is van belang of deze aandelen worden toegekend aan arbeiders individueel, dan wel aan een representatief orgaan.
Bijzondere maatregelen zijn veelal ook nodig, opdat niet het nagestreefde doel: grotere verbondenheid tussen onderneming en arbeiders zich keersmiddelen in de economische» J ciale telling openbaart als een drukkend gevoel van gebonden van 1937 betrokken. heid. Ditzelfde probleem doet zich voor bij de bovenbedoelde andere methode van profitsharing. Er moet voor gezorgd worden, dat de vrijheid tot het nemen van ontslag niet illusoir wordt gemaakt door een dreigend verlies van wat voor de arbeider geaccumuleerde „spaargelden” zijn.
Lit.: F. Evelein, Bijdrage tot de kennis van profitsharing Iabourcopartnership (1924); C. P. M. Romme, De onderneming als gemeenschap in het recht (1946).