is een operatie die vroeger werd toegepast bij zuigelingen, soms ook bij volwassenen met een inwendig waterhoofd* (hydrocephalus internus). Deze ziektetoestand is een gevolg van het feit dat het vocht uit de hersenkamers niet langs de natuurlijke weg kan afvloeien naar de ruimte tussen het spinneragvlies (arachnoïdea) en het vaatvlies, dat het oppervlak der hersenen bekleedt, de zgn. subarachnoïdeale ruimte.
Er werd nu getracht een kunstmatige verbinding met deze ruimte tot stand te brengen door het maken van een opening in het voorste gedeelte van de balk, d.i. de brede massa van zenuwvezels, die beide helften der grote hersenen met elkaar verbindt en die het dak van de hersenkamers vormt; nabij de middellijn reikt de subarachnoïdeale ruimte tussen de hersenhelften in tot op de balk. De operatie kon „blind” worden uitgevoerd met behulp van een dikke naald die door de grote fontanel* even naast de middellijn werd gestoken tot in de hersenkamer. Daarnaast was het mogelijk de operatie „a vue” te verrichten waarbij een opening werd gemaakt in de schedel en de hersenvliezen, zodat de balk zichtbaar werd. Daarna kon een blokje uit de balk worden gesneden waardoor een groot gat ontstond.Hoewel de balksteek theoretisch zeer logisch is uitgedacht, waren de resultaten slecht, aangezien de hersenvliezen, met name de arachnoïdea, de opening na korte tijd weer afsloten. Tegenwoordig tracht men de verbinding tussen de afgesloten hersenkamers en de subarachnoïdeale ruimte te bewerkstelligen door de bodem van de derde ventrikel te openen.
Deze bodem is bij hydrocephalus internus bolvormig uitgezet en papierdun. Hoewel hij niet zo gemakkelijk te bereiken is als de balk, is het toch mogelijk hem, zowel „h vue” als „blind” (maar dan met behulp van Röntgencontröle) te doorboren. Het resultaat van deze vorm van „ventriculostomie” laat zich voorlopig aanmerkelijk gunstiger aanzien.
DR A. VERJAAL