(1) is een Spaanse provincie van 21 623 km* met (1 Juli 1944) 757 127 inw., d.i. 36,3 per km*. Zij omvat de zuidelijke helft van het landschap Estremadura* en grenst aan Portugal.
De provincie wordt doorstroomd door de Guadiana en haar zijrivieren (Geradamez, Zucar e.a.). Op de hellingen van de bergen ten N. van deze rivier is het houden van varkens en schapen hoofdmiddel van bestaan. Ten Z. van de Guadiana liggen de vruchtbare rode kleien van de Tierra de Barros en La Serena, die granen leveren. Graanmarkten zijn Villanueva en Don Benito. Verder zuidwaarts treft men aan olijvencultuur, varkenshouderij en kurkeikbossen. De höofdstad is Badajoz (zie onder 2).(2), de hoofdstad van de gelijknamige Spaanse provincie, bisschopszetel en grensvesting, ligt 7 km van de Portugese grens, aan de grote weg van Lissabon naar Madrid en op de linker oever der Guadiana, die hier 400 m breed is en overspannen wordt door een stenen brug. Een hecht bolwerk, de Picurina genaamd, ligt op de rechteroever der Rivilla, die hier in de Guadiana uitmondt. De stad is ruim gebouwd en telt (1 Juli 1944) 60872 inw., die leven van veeteelt en industrie (leder, linnen, wollen stoffen, hoeden enz.) en smokkelhandel met Portugal. Het voornaamste gebouw is de 13de-eeuwse kathedraal.
Ten tijde der Romeinen droeg zij de naam Colonia Pacensis. In 1031 werd zij de hoofdplaats van een zelfstandig koninkrijk Batalijoz, dat in 1168 door Alfonsus I van Portugal veroverd werd. In 1228 werd Badajoz door Alfonsus IX van León voorgoed aan de Moren ontrukt. Badajoz is de geboorteplaats van den schilder Morales (15091586).
Op de Plaza de la Constitución bevindt zich de vestingachtige kathedraal San Juan, een driebeukige kerk, waarmee onder Alfons den Wijze in 1258 begonnen werd in de overgangsstijl tussen Romaans en Gothiek. In de kapittelzaal slecht gerestaureerde schilderijen van Luis de Morales uit Badajoz (ongeveer 1509-1586). De kerk bezit een schat van tapijtwerken, w.o. Vlaamse. De kerk ,,de la Concepción” of „de los Gabrieles” (de Alcantarijnse tak van de Franciscanerorde) werd begonnen in de 16de eeuw, doch eerst in 1790 voltooid. De granieten brug over de Guadiana, Puente de Palma, kreeg haar eerste vorm in 1460, werd volgens plannen van Herrera verbouwd in 1597 en na veel herstellingen definitief gerestaureerd in 1833.
Zij is 582 m lang en heeft 32 bogen; aan de stadkant er van bevindt zich de elegante, gekanteelde poort, Puerta de Palma (deels uit de Moorse tijd). Van de in een kerk veranderde moskee in het Castillo (S. Maria del Castillo) bleef alleen een oorspronkelijk Moorse toren over.