is de benaming, waaronder ons in het Oude Testament de naam van de beroemde oude wereldstad aan de Eufraat, Babylon, is overgeleverd. Voor zover de stad is bedoeld, zijn beide namen dus identiek; echter is de naam Babylon in Nederland in zwang, behalve voor de hoofdstad, óók vaak voor het land Babylonië.
De oorspronkelijke vorm voor „Babel” luidde Bâb-ili, d.w.z. „Gods poort”, of ook wel in het meervoud Bâb-ilâni „poort der goden", waaruit dan bij de klassieke schrijvers (mede door de invloed van het Griekse woord pylon, d.i. „poort”) de naam Babylon is ontstaan. De stad had deze naam blijkbaar te danken aan de „heilige poort”, die aan de oostzijde van het voorhof de toegang vormde van de binnenstad (met het oudste paleis) naar de tempeltoren. Deze poort was dichtgemetseld en werd slechts bij gelegenheid van het nieuwjaarsfeest telkens geopend.
Ook in het Oude Testament vinden wij voor een Israëlietisch heiligdom als Bethel de uitdrukking „poort des hemels” (Genesis 28 : 17); de naam „Babel” echter werd door de Israëlieten volksetymologisch smadelijk verklaard als „verwarring” ('Gen. II : 9) (z Babel, Toren van Babel en Babel, Babylonische spraakverwarring).
Lit.: E. Unger, Babylon die heilige Stadt (Berlin 1931), blz. 25 v. (over de naam), 201 vv. (over de „heilige poort”).