Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Baal (semietisch woord)

betekenis & definitie

is geen eigennaam, maar een Semietisch woord, dat bezitter, eigenaar, heer betekent. (In het Babylonisch luidt het Bêl). Het duidt vaak een plaatselijke godheid aan. die eigenaar is van een berg, een bron. een boom, van dieren enz.

Zulke baals (Hebr. Baalim) waren de gewone godheden van de volksgodsdienst, zowel in als buiten Kanaan. Veelal vervingen die volksstammen de eigennamen hunner góden (Adad of Hadad bij de Arameeërs, Melqart bij de Phoeniciërs enz.) door het woord Baal „Heer”. De meest algemene eigenschap van die Baals was, dat zij beschouwd werden als de schenkers van alie gaven der vruchtbaarheid van land en vee en mensen, zodat zijn vereerders hem van de opbrengst der vruchtbaarheid van land en vee, oudtijds ook van de mensen, de eerstelingen brachten. Uit het Oude Testament zijn velerlei gebruiken uit deze dienst der vruchtbaarheid bekend; op hoogten en onder de bomen werden onder algemene uitgelatenheid en luidruchtigheid, vaak gepaard met sexuele praktijken en excessen, offers gebracht van dieren en veldvruchten en werd als een groot feest onder allerlei ceremonieel de goedheid dier góden verheerlijkt en vooral ook de vruchtbaarheid, de levenspotenties in de kosmos bevorderd en gesterkt. Toen de Israëlieten zich in Kanaan hadden gevestigd, beschouwden zij veelal Jahwe als den eigenaar, den Baal van het land, en gingen hem dus vereren volgens de plaatselijke riten der oude Baals.

Onder het beeld van een stier („gouden kalf”) werdjahwe als vruchtbaarheidsgod vereerd door Israëlieten tijdens de woestijntocht en later in Kanaan te Dan en te Bethel: „de zonde van Jerobeam, den zoon van Nebat, die Israël zondigen deed”. Als Baal bij uitnemendheid wordt in het Oude Testament genoemd de Phoenicische hoofdgod van Tyrus Melqart (malk qart = „de koning van de [hoofd]stad”), wiens cultus door Izebel en Achab (9de eeuw v. Chr.) in Israël sterk werd gepropageerd. Bekend is Elia’s strijd met de priesters van Baal en zijn triomf over hen. Lang en hevig is het verzet der profeten tegen de verering der Baals in Israël geweest, zowel in het noordelijk als in het zuidelijk rijk: bijv. Hosea (8ste eeuw) in Israël, Jeremia (7de eeuw) in Juda.Baal is ook in vele eigennamen in het Oude Testament bewaard gebleven.

PROF. DR G. J. THIERRY

Lit.: W.‘Rob Smith, Lectures on the Religion of the Semites (1927); J. de Lagrange, Etudes sur les Religions sémitiques (2e écl. 1905); Joh. Pedersen, Israël, itslife and culture (1926,1940); A. Lods, Israël (1930).; H. Wheeler Robinson, Record and Revelation (1938).

< >