(vergelijk) noemt men de overeenkomst over de staatsrechtelijke verhouding tussen de beide rijkshelften Cisleithanië en Transleithanië, die sedert 1867 in de oude Oostenrijks-Hongaarse monarchie heeft gegolden. Zij kwam tot stand na onderhandelingen tussen den Oostenrijksen minister von Beust en de Hongaarse staatslieden Deák en Andrássy.
Zij betekende een bevrediging van het Hongaarse zelfstandigheidsstreven binnen het kader van de Habsburgse monarchie, die door haar nederlaag tegen Pruisen in 1866 verzwakt was. Krachtens de Ausgleich bestond de monarchie voortaan uit twee staten, het keizerrijk Oostenrijk, officieel geheten ,,De in de Rijksraad vertegenwoordigde koninkrijken en landen”, en het koninkrijk Hongarije. Zij staan onder één vorst; Buitenlandse Zaken, Defensie en de daarvoor benodigde gelden zijn gemeenschappelijke aangelegenheden, waarvoor de vorst gemeenschappelijke ministers benoemt. Een gemeenschappelijk parlement bestond niet. Wetten als de militaire, die voor de gehele monarchie gelijk moesten zijn, moesten in de beide parlementen afzonderlijk worden aangenomen. De algemene begroting en het beleid der gemeenschappelijke ministers werden behandeld in de zgn. „Delegaties”: twee afzonderlijk vergaderende en aan ruggespraak gebonden commissies van elk 60 leden uit de beide volksvertegenwoordigingen gekozen.
De gemeenschappelijke inkomsten zouden bestaan uit de douanerechten en verder uit quoten van de beide rijksdelen. Voor Cisleithanië bedroeg deze quote aanvankelijk 70 pct, voor Transleithanië 30 pct. Later zijn deze bedragen ten gunste van Cisleithanië gewijzigd. Beide rijkshelften sloten in 1867 een tolunie voor 10 jaar, die verlengd is. Later heeft Hongarije bijzondere invoerrechten gekregen.De Ausgleich heeft het nationaliteitenvraagstuk in de Oostenrijks-Hongaarse monarchie niet duurzaam opgelost. In Hongarije genoten de niet-Magyaarse volken, de Kroaten uitgezonderd, niet de minste nationale rechten. In Cisleithanië verkregen de Tsjechen de door hen gewenste staatkundige zelfstandigheid van Bohemen niet. De Slavische volken, met name de Tsjechen, bleven dus onbevredigd in hun nationale wensen. Wereldoorlog I, die de ontbinding van de Habsburgse monarchie bracht, maakte vanzelf ook aan de Ausgleich een einde.
PROF. DR TH. J. G. LOCHER
Lit. J. Andrássy, Ungarns Ausgleich mit Oesterreich vom Jahre 1867 (1897); G. Horn, Compromis de 1868 entre la Hongrie et la Croatie et celui de 1867 entre l’Autriche et la Hongrie (Paris 1917); J. H. Schwicker, Der österreich-ung.
Ausgleich, in: Österr.-Ung. Revue (1896-1897); F. Gaertner, Der österr-.ungar. Ausgleich, in: Archiv f. Sozialw. u. Sozialpol.
Bd. XXV (1907).