baron, Belgisch diplomaat en minister (Dion-le-Val, Brabant, 25 Mrt 1819 Brussel 6 Mrt 1905), nam in 1838-1839 aan de zijde van de Christinos deel aan de burgeroorlog in Spanje, studeerde vervolgens rechten te Leuven, trad in 1842 in dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar hij 60 jaar werkzaam bleef en tot secretaris-generaal opklom. Doordrongen van het grote belang van de economische factoren, nam hij actief deel aan het tot stand komen van de handelsverdragen, die België van 1861-1865 achtereenvolgens met Frankrijk, Engeland, Nederland en de Zollverein sloot en waardoor het land meer en meer de weg van de vrijhandel opging.
Hij slaagde er in na moeilijke onderhandelingen, de tol, die sedert 1839 op de scheepvaart langs de Schelde drukte, af te kopen, werd daarvoor tot baron verheven. Hij was ook een trouw medewerker van Leopold II in diens streven naar verruiming van de Belgische handel, o.a. in China, speelde een belangrijke rol op de Brusselse conferentie tot regeling van de wijze van oorlogvoeren (1874) en vertegenwoordigde België met gezag op de Berlijnse conferentie van 1885, die onder meer tot de stichting van Kongo-Vrijstaat leidde. Hij stelde zelf als voorzitter der conferentie tot beteugeling van de slavenhandel (1889-1890) het ontwerp op, dat tot basis van de besprekingen zou dienen. Gedurende een halve eeuw was hij de ziel van de Belgische buitenlandse politiek.