of Attica is in de bouwkunst een bekroning boven de kroonlijst. Ze heeft in het oude Rome de vorm van een voetstuk als ze laag is, of een wandindeling met pilasters en kroonlijst wanneer ze hoger is.
Hierop stond een opschrift, dat de grote vaderlanders verheerlijkte. De aanhef luidt meestal Senatus Populusque Romanus (S.P.Q.R.), de senaat en het volk van Rome.Het oudst bekende voorbeeld van een attiek levert het Thrasyllos-monument te Athene op (ca 271 v. Chr.), waar de attiek tevens diende als voetstuk voor de beide gewonnen drievoetstandaards. Attieken bekronen de rotsgraven te Petra en vele Romeinse poortgebouwen en triomfbogen.
In de middeleeuwen zijn ze slechts bekend bij de Toskaanse architectuur, waar ze aan de antieke zijn ontleend. Plotseling verschijnen ze op het eind der Gothiek in de Vlaamse profane bouwkunst (o.a. Nieuwpoort, Hallen), van waaruit ze waarschijnlijk zijn overgenomen door bouwmeesters in Rijnland (Keulen). Tot grote bloei geraken ze in de Renaissance, doch vooral in het Barok, waar ze niet zelden uitgroeien tot een half-étage o.a. in Fischer von Erlach’s ontwerp voor de Hofburg te Wenen. Het Franse klassicisme, dat ook op de i8de-eeuwse Duitse bouwkunst inwerkte, houdt van de zware attica zonder afsluitende kroonlijst.
Lit.: D. Frey, in Reallex. z. Dtsch. Kunstgesch. I (Stuttgart 1937), 1206-1212.